H5: Embryocultuur Flashcards

1
Q

Hoe lang kunnen embryo’s in cultuur gehouden worden?

A

Van D1-D7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer vinden terugplaatsingen plaats?

A

Op D3 of D5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn factoren die bepalen wanneer terugplaatsing zal zijn?

A
  • Leeftijd van de vrouw
  • Aantal verkregen eicellen en aantal bevruchte eicellen
  • Evolutie van de delingsembryo’s
  • Aantal voorafgaande pogingen/terugplaatsingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er als er risico is op OHSS?

A

De embryo’s worden in cultuur gehouden tot ten laatste D7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er met embryo’s die kwalitatief voldoen aan de voorwaarden?

A

Ze kunnen ingevroren worden voor latere terugplaatsing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er als ongeveer 50% van de embryo’s niet doorgroeien tot dag 5 of langer?

A

Er wordt gekozen voor terugplaatsing op D3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kan leiden tot een terugplaatsing op D3?

A

Teveel fragmentatie na deling van de embryo’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het voordeel van het laten doorgroeien van embryo’s tot D5?

A

Het geeft extra informatie over het delingsproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de huidige invriesprotocols voor embryo’s?

A

Invriezen op D3-5/6/7 geeft even goede resultaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de voorkeur bij het invriezen van embryo’s?

A

Bij voorkeur D5/6/7 omdat het embryo op dat moment aan het doorgroeien is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er op dag 0 van de embryocultuur?

A
  • Echografische punctie van de follikels, collectie van de eicellen,
  • Spermacapacitatie
  • Inseminatie of injectie van de eicellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt gecontroleerd op dag 1 van de embryocultuur?

A
  • Controle van de bevruchting (16-20u.)
  • Controle op vroege deling (25u.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er op dag 2 van de embryocultuur?

A
  • Evaluatie van de embryo’s (44u. ±)
  • Beslissing wanneer de terugplaatsing zal gebeuren (D3 of D5)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er op dag 3 van de embryocultuur?

A

Evaluatie van de embryo’s en terugplaatsing indien op D3 (68u. ± 1u.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt er op dag 5 van de embryocultuur beoordeeld?

A

Evaluatie van de embryo’s en terugplaatsing indien D5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er met overtallige blastocysten op dag 5?

A

Invriezen van de overtallige blastocysten van voldoende kwaliteit

17
Q

Wat is de evaluatie op dag 6/7 van de embryocultuur?

A

Evaluatie van de overtallige embryo’s en invriezen van voldoende kwaliteit

18
Q

Op basis van welke criteria wordt het embryo beoordeeld op dag 1?

A
  • Grootte van de kernen
  • Plaats en spreiding van de nucleoli
  • Fragmentatie van de poollichamen
  • Terugtrekking van het cytoplasma
  • Na 25u early cleavage
19
Q

Op basis van welke criteria wordt het embryo beoordeeld op dag 2?

A

2- tot 4-cellig embryo

20
Q

Op basis van welke criteria wordt het embryo beoordeeld op dag 3?

A

8-cellig embryo

21
Q

Op basis van welke criteria wordt het embryo beoordeeld op dag 2/3?

A
  • Aantal blastomeren (aantal cellen)
  • Percentage fragmentatie aanwezig in het embryo
  • Vorm en grootte van de blastomeren
  • Aanwezigheid van meerkernigheid in eenzelfde blastomeer
22
Q

Op basis van welke criteria wordt het embryo beoordeeld op dag 4?

A

Morulae : compactie van de blastomeren

23
Q

Op basis van welke criteria wordt het embryo beoordeeld op dag 5/6/7?

A
  • Type blastocyst
  • Inner cell mass : ICM of de kiemknop
  • Trofectoderm : TE
  • Blastocoel of de blastocystholte
24
Q

Hoe herken je een jonge blastocyst / blastocyst?

A
  • ICM ( inner cell mass of de kiemknop) duidelijk zichtbaar
  • TE (trofectoderm) vast epitheel
  • caviteit goed ontwikkeld
25
Hoe herken je een expanded blastocyst?
* Caviteit groter, * Zona pellucida is verdund * ICM goed zichtbaar * TE vormt mooi epithelium
26
Hoe herken je een hatching blastocyst?
* Zona pellucida breekt open > embryo is klaar om zich in te nestelen