H2: Andrologie Flashcards

1
Q

De spermatogenese is een continu proces dat in 3 stappen te verdelen is :

A
  1. De productie van de zaadcellen
  2. De functionele differentiatie (meiose)
  3. De structurele differentiatie (motiliteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de dubbele functie van de testis?

A
  1. productie van geslachtshormonen
  2. productie van gameten/zaadcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de rol van de primordiale geslachtscellen tijdens de embryogenese?

A

Migreren naar het gebied waar de testis zullen worden aangelegd en komen in de tubuli seminiferi terecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer worden spermatogonia actief?

A

Vanaf de puberteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat begint er vanaf de puberteit met spermatogonia?

A

Een continue celdeling of mitose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tot wat ontwikkelen de primordiale geslachtscellen zich tot door mitose?

A

Spermatogonia of onrijpe geslachtscellen (2n).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de functie van sertolicellen?

A

Vormen de immunologische bloed-testis-barrière.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat regelt de bloed-testis-barrière?

A

Hormonale transporten en structurele wijzigingen tijdens de meiose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er als de bloed-testis-barrière wordt doorbroken?

A

Kan aanleiding geven tot het aanmaken van antilichamen tegen de eigen zaadcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de uitkomst van de reductiedeling van primaire spermatocyten?

A

Vorming van 2 secundaire spermatocyten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat ontstaat er na de voltooiing van de 2e reductiedeling?

A

4 haploïde spermatiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is spermiogenese?

A

Het proces waarbij spermatiden morfologisch differentiëren tot 4 rijpe zaadcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem de stappen van spermiogenese.

A
  1. Nucleaire reorganisatie
  2. Ontwikkeling van het acrosoom
  3. Vorming van de staart
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar worden de spermatozoa losgelaten na spermiogenese?

A

In het lumen van de tubuli seminiferi.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er met zaadcellen in de epididymis?

A

Ze rijpen verder en worden beweeglijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe worden de zaadcellen van de epididymis naar de ductus deferens voortgeduwd?

A

Via peristaltische bewegingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar eindigt de ductus deferens?

A

In de ampulla.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat vormt de ductus ejaculatoris?

A

De ductus deferens samen met de zaadblaasjes en de vesicula seminalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar komt de ductus ejaculatoris samen?

A

In de prostaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wanneer verkrijgen zaadcellen hun fertiliserend vermogen?

A

Na contact met de vrouwelijke tractus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoeveel dagen duurt het volledige proces van spermatogenese?

A

75 dagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de tweede functie van de testis?

A

De productie van de geslachtshormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke cellen zijn verantwoordelijk voor de productie van geslachtshormonen in de testis?

A

Leydig-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het belangrijkste androgeen die door de testis wordt geproduceerd?

A

Testosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Noem enkele functies van testosteron.
* Stimulatie van de spermatogenese * Ontwikkeling en behoud van de secundaire geslachtskenmerken * Stimulatie & groei van de mannelijke voorplantingswegen * Negatieve feedback op de hypofyse om de LH afgifte af te remmen * Stimulatie van de eiwitsynthese voor groei en ontwikkeling van het skelet
26
Welke hormonen worden afgegeven door de hypofyse die invloed hebben op de voortplantingsorganen?
LH en FSH
27
Wat reguleert de productie van LH en FSH?
De hypothalamus thv hypofyse
28
Wat gebeurt er voordat het koppel kan starten met een behandeling?
Een sperma-analyse en/of capacitatie
29
Wanneer wordt het semen gecollecteerd?
Op de dag van de behandeling.
30
Waar kan de patiënt een spermastaal aanmaken?
Thuis of ter plaatse in het ziekenhuis.
31
Wat is de tijdslimiet voor het afgeven van het spermastaal in het labo?
Ongeveer 1u – 2u na productie.
32
Wat moet er gedaan worden bij stalen met verhoogde agglutinatie?
Ze moeten in een medium met serum albumine afgenomen worden.
33
Waarom moet de identificatie van de patiënt gecontroleerd worden bij afgifte?
Voor veiligheidsredenen.
34
Welke gegevens moeten opgevraagd worden bij de afgifte van het spermastaal?
* Het uur van staal aanmaak * Aantal dagen onthouding * Is het staal volledig * Recent ingenomen medicatie
35
Wat kan invloed hebben op de concentratie van het spermastaal?
Minder dan 2 dagen onthouding of als er iets verloren is gegaan.
36
Wat kan invloed hebben op de beweeglijkheid van het spermastaal?
Langer dan 7 dagen onthouding.
37
Wat is de rol van medicatie bij het spermastaal?
Het kan invloed hebben op het productieproces.
38
Welke verschillende ejaculaten kan men onderscheiden op basis van oorsprong van de zaadcellen?
1. Anterograde ejaculaten 2. Retrograde ejaculaten 3. Zaadcellen van epididymaire oorsprong 4. Zaadcellen van testiculaire oorsprong
39
Wat gebeurt er bij een anterograde ejaculatie?
Contractie van de binnenste sluitspier van de blaas en relaxatie van de buitenste sluitspier van de blaas
40
Hoeveel pulsen worden er meestal bij een anterograde ejaculatie uitgestoten?
4 tot 6 pulsen
41
Welke fracties bevat het ejaculaat?
* Pre-ejaculaat: eiwitachtige visceuze afscheiding * Eerste fractie: aangemaakt door de prostaat * Hoofdfractie: aangemaakt door de prostaat, de zaadblaasjes en de vas deferens * Terminale fractie: gelatineuze secretie van de zaadblaasjes
42
In welke fracties wordt het grootste aantal zaadcellen gevonden?
In de eerste fractie en in de hoofdfractie
43
Hoe vindt semencollectie via anterograde ejaculaten plaats?
Via masturbatie na 3 tot 5 dagen seksuele onthouding
44
Wat zijn de hygiënische voorwaarden voor semencollectie?
* Urineren * Wassen van de handen * Wassen van de penis
45
Wat moet er gedaan worden met het semenstaal bij semencollectie?
Het moet zo volledig mogelijk gerecupereerd worden
46
Wat is retrograde ejaculatie?
Bij retrograde ejaculatie wordt het ejaculaat in de urineblaas afgescheiden.
47
Wat veroorzaakt retrograde ejaculatie?
Een aantasting van de functies van de blaasnek en van het posterior gedeelte van de urineleiders.
48
Hoe kunnen zaadcellen verkregen worden na retrograde ejaculatie?
Door de patiënt te laten urineren onmiddellijk na een ejaculatie.
49
Wat is de ideale zuurtegraad van de urine voor het verkrijgen van zaadcellen?
Tussen 7,2 en 8,0.
50
Wat is de ideale osmolaliteit van de urine voor het verkrijgen van zaadcellen?
Tussen 300 en 400 mOsm.
51
Welk middel kan helpen om de zuurtegraad van de urine te verhogen?
Natriumbicarbonaat & niet-bruisend water
52
Wat is azoöspermie?
Een ejaculaat dat geen zaadcellen bevat
53
Wat kan azoöspermie betekenen?
* Geen productie van zaadcellen (bijv. sertoli-cell only syndroom) * Zaadcellen komen niet in het ejaculaat terecht (bijv. obstructie van de zaadleider)
54
Hoe kunnen patiënten met azoöspermie geholpen worden?
Door zaadcellen rechtstreeks uit de teelbal (epididymis/testis) op te pikken
55
Bij welke groep patiënten is de kans groter om zaadcellen te vinden?
Patiënten met **obstructieve** azoöspermie
56
Wat gebeurt er in de epididymis met zaadcellen?
De structurele differentiatie van de zaadcellen wordt beëindigd en ze verkrijgen hun motiliteit
57
Wanneer worden er zaadcellen uit de epididymis gehaald?
* Obstructieve azoöspermie met normale spermatogenese * Bij retrograde ejaculatie zonder levende zaadcellen * Bij anejaculatie door onmogelijkheid om te ejaculeren (bijv. diabetes, MS) * Bij seksuele dysfunctie (psychologisch of na ongeval)
58
Hoe worden de zaadcellen geoogst uit de epididymis?
Onder lokale verdoving met behulp van een vlindernaald
59
Wat gebeurt er met de geoogste zaadcellen?
Ze worden overgebracht naar het labo voor verder onderzoek
60
Wat zijn de twee functies van de testis?
• Beschermen van de teelbal • Regelen van de temperatuur op 35.6°C
61
Wat is cryptorchisme?
Wanneer de testis niet in de scrotum daalt en meestal ter hoogte van het lieskanaal blijft zitten
62
Wat zijn de indicaties voor een testiculaire biopsie?
• Obstructieve of niet-obstructieve azoöspermie • Necrozoöspermie • Alle indicaties die ook voor de epididymaire extractie gelden
63
Wat is TESA?
=Testicular Sperm Aspiration = techniek waarbij zaadcellen via aspiratie uit de testis worden verkregen
64
Wat is TESE?
= Testicular Sperm Extraction = techniek waarbij stukjes zaadblaasjes door een incisie worden weggeknipt
65
Hoe wordt het testisweefsel in het laboratorium behandeld na TESE?
• Het weefsel wordt met schaar fijn geknipt • Onder de microscoop wordt het weefsel uit elkaar getrokken • De tubuli seminiferi worden zichtbaar gemaakt
66
Wat is de rol van collagenase in de TESE-procedure?
Het vergemakkelijkt de zoektocht naar zaadcellen door het testisweefsel af te breken in enkelvoudige cellen
67
Wat is de kans dat er bruikbare zaadcellen gevonden worden na het gebruik van collagenase?
In 6-27 % van de TESE biopten waar geen zaadcellen gevonden werden, werden na het gebruik van collagenase toch bruikbare zaadcellen gevonden
68
Wat moet er gedaan worden bij patiënten met gekende azoöspermie?
Een TESA/TESE behandeling uitvoeren om te controleren of er zaadcellen aanwezig zijn
69
Wat gebeurt er met het verkregen weefsel na verwerking?
Het zal worden ingevroren voor toekomstig gebruik
70
Wat gebeurt er als er geen zaadcellen in het testisweefsel worden gevonden?
Er zal met de betrokken wensouders gepraat worden over het gebruik van donorsperma
71
Wat is het doel van een semen-analyse?
Het bevruchtend vermogen van een semenstaal in te schatten.
72
Welke zijn de 3 belangrijkste parameters om het bevruchtend vermogen te schatten?
* Concentratie (aantal) * Motiliteit (beweeglijkheid) * Morfologie (uitzicht)
73
Waarom is het aantal dagen onthouding belangrijk bij semen-analyse?
Bij **te korte onthouding** zal de concentratie verminderd zijn, bij **te lange onthouding** zal de motiliteit verminderd zijn.
74
Wat moet er gebeuren na ejaculatie voordat de analyse kan beginnen?
Het staal moet vervloeien.
75
Wat wordt er bepaald tijdens het macroscopisch onderzoek van een semenstaal?
* Uitzicht van het staal * Volume van het staal * De zuurtegraad of pH van het staal * De viscositeit (vloeibaarheid) van het staal
76
Wat kan een rood uitzicht van het staal aangeven?
Aanwezigheid van RBC in het ejaculaat.
77
Wat kan een geel uitzicht van het staal wijzen op?
Kan wijzen op een infectie.
78
Hoe wordt het volume van het staal bepaald?
Via het soortelijk gewicht.
79
Wat gebeurt er als de viscositeit van het staal verhoogd is?
Moet langer gewacht worden vooraleer de analyse te starten, kan gebroken worden door het staal door een naald op te trekken.
80
Wat is de functie van een Sperm Class Analyser (SCA)?
Een geautomatiseerd toestel dat automatisch analyses kan uitvoeren en alle parameters kan opmeten in enkele seconden.
81
Wat is de concentratie van zaadcellen?
Het aantal zaadcellen op het totaal volume of per ml.
82
Hoe wordt de concentratie van zaadcellen bepaald?
Door een vast volume van het spermastaal te verdunnen met een formaldehyde oplossing en het aantal zaadcellen in een telkamer te tellen.
83
Wat is de WHO 6 norm voor concentratie zaadcellen?
39.106 per ejaculaat of 16.106 per ml.
84
Wat betekent oligozoöspermie?
Er zijn te weinig zaadcellen aanwezig, maar de beweeglijkheid en morfologie zijn normaal.
85
Wat betekent SCA in de context van zaadcellen?
Het aantal zaadcellen per ml en per ejaculaat worden automatisch berekend.
86
Wat is motiliteit?
De beweeglijkheid van de zaadcellen.
87
Hoe wordt de motiliteit van zaadcellen bepaald?
10μl van het spermastaal wordt op een voorverwarmd draagglaasje (37°C) aangebracht. 2 x 200 zaadcellen worden gescoord op hun beweeglijkheid.
88
Welke categorieën zijn er voor de beweeglijkheid van zaadcellen?
* Vooruit bewegende zaadcellen (PR) * Trillende, niet vooruit bewegende zaadcellen (NPR) * Onbeweeglijke zaadcellen (IM)
89
Wat zijn de WHO 6 normen voor totale motiliteit?
Totale motiliteit (PR + NPR): 42%
90
Wat zijn de WHO 6 normen voor progressieve motiliteit?
Progressieve motiliteit (PR): 30%
91
Wat wordt er bedoeld met asthenozoöspermie?
Te weinig beweeglijke zaadcellen, normaal aantal zaadcellen en normale morfologie, maar minder dan 42% motiliteit.
92
Welke parameters worden gebruikt om de beweeglijkheid van zaadcellen te meten in SCA?
* Rood en groen: PR zaadcellen * Geel: NPR zaadcellen * Blauw: immotiele zaadcellen
93
Wat is morfologie in de context van zaadcellen?
Weergave van de uitwendige kenmerken van de zaadcellen.
94
Welke structuren worden bekeken bij de bepaling van de morfologie?
* Kop van de zaadcel * Nek en middenstuk * Staart * Cytoplasmadruppels
95
Wat is de functie van het acrosoom op de kop van de zaadcel?
Het acrosoom bedekt 40-70% van de kopregio en is essentieel voor bevruchting.
96
Hoe heten zaadcellen zonder acrosoom op de kop?
Globozoöspermie
97
Wat gebeurt er in de nek en het middenstuk van de zaadcel?
Bevat mitochondriën die voedingsstoffen omzetten in ATP, de energiebron voor de beweging van de staart.
98
Wat is de rol van de staart van de zaadcel?
De staart is een lang flagellum dat beweging mogelijk maakt door microtubuli.
99
Wat is de WHO 6 norm voor morfologie?
≥ 4%.
100
Wat betekent teratozoöspermie?
Afwijkende morfologie bij voldoende zaadcellen en motiliteit.
101
Wat is OAT in de context van sperma-analyse?
Oligo-astheno-teratozoöspermie: onvoldoende zaadcellen, te weinig beweeglijkheid en abnormale morfologie.
102
Wat zijn de referentiewaarden voor het volume van een ejaculaat volgens WHO?
1,4-6,2 ml
103
Wat is de minimum pH waarde voor sperma volgens WHO?
˃ 7,2 of meer
104
Wat is de referentiewaarde voor de concentratie van zaadcellen?
16x10^6 /ml.
105
Wat is de totale concentratie van zaadcellen in een ejaculaat volgens WHO?
39x10^6 / ejaculaat
106
Wat is de referentiewaarde voor vitaliteit van zaadcellen?
54%.
107
Wat is de referentiewaarde voor witte bloedcellen (WBC) in sperma?
< 1 x 10^6.
108
Wat bepaalt de behandeling na sperma capacitatie?
Afhankelijk van de bekomen resultaten na de sperma capacitatie. ## Footnote Dit wordt altijd in samenspraak met de behandelend arts en de patiënten beslist.
109
Wat is het doel van spermacapacitatie?
Het doel is: * Zuiveren van het spermastaal * Hyperactivatie van de beweeglijke zaadcellen
110
Welke technieken kunnen worden gebruikt voor capacitatie?
De capacitatie kan op 2 manieren gebeuren: * Swim-up techniek * Gradiënt of mini-gradiënt
111
Wanneer moet het sperma staal aangemaakt worden?
Op de dag van de eicel pick-up
112
Wat is het doel van een back-up cryo staal?
Om de druk van het staal produceren weg te nemen
113
Wat kan er gedaan worden als er (bijna) geen bewegende zaadcellen zichtbaar zijn?
SpermMobil kan een oplossing bieden ## Footnote SpermMobil is een reagens dat theophylline bevat en bevordert zaadcelenergie.
114
Wat is SpermMobil?
SpermMobil is een reagens dat theophylline bevat en bevordert zaadcelenergie.
115
Wat moet er verwijderd worden tijdens de zuivering van het spermastaal?
Dode zaadcellen, witte bloedcellen, celdébris en semenplasma
116
Wat is de swim-up techniek?
Een methode waarbij zaadcellen via centrifugatie worden geconcentreerd onderaan in een proefbuis en vervolgens naar boven migreren in een medium.
117
Bij welke temperatuur wordt de proefbuis geplaatst in de swim-up techniek?
37°C
118
Wat is de swim-out techniek?
Een variant van de swim-up techniek waarbij een druppel medium wordt gebruikt en zaadcellen zich aan de rand van de druppel bevinden na incubatie.
119
Wat is het doel van de swim-up techniek?
Om de best bewegende zaadcellen te isoleren voor verdere toepassingen.
120
Wat is een gradiënt in de context van spermastalen?
Een gradiënt is een aantal lagen visceuze oplossing van verschillende dichtheid aangebracht in een proefbuis.
121
Welke percentages worden vaak gebruikt voor een normale gradiënt?
80% / 40% of 90% / 45%.
122
Wat zijn de percentages voor een mini-gradiënt?
95% / 70% / 50%.
123
Wat is het volume van de lagen bij een normale gradiënt?
2 ml.
124
Wat is het volume van de lagen bij een mini-gradiënt?
0,3 ml.
125
Wat gebeurt er met het spermastaal na het aanbrengen op de gradiënt?
Het wordt gecentrifugeerd.
126
Waar komen de best bewegende zaadcellen terecht na centrifugatie?
In de onderste laag, waar ze een pellet vormen.
127
Wat wordt gedaan met de pellet na de centrifugatie?
De pellet wordt weggenomen en geresuspendeerd in medium.
128
Wat is het doel van het wassen van het spermastaal?
Om de zaadcellen te concentreren en onzuiverheden te verwijderen.
129
In hoeveel ml medium wordt de pellet geresuspendeerd na centrifugatie?
In 0,5 tot 1 ml medium.
130
Voor welke patiënten is deze methode van bewerking van spermastalen aangewezen?
Voor patiënten met oligo- of asthenozoöspermie.
131
Wanneer wordt de mini-gradiënt gebruikt?
Bij ernstige mannelijke pathologieën.
132
Wat wordt bij extreme lage spermastalen gedaan?
Enkel gewassen & geconcentreerd
133
Welke rol spelen de resultaten van de semen-analyse en de semencapacitatie?
Een grote rol in de beslissing of en indien welke behandeling zal opgestart worden.
134
Wat zijn de eerste stappen als de resultaten van de analyses het toelaten? Niet-invasief
1. Ovulatie inductie 2. kunstmatige inseminatie (KI) 3. intra-uteriene inseminatie (IUI)
135
Wat gebeurt er als er na 3 of 6 behandelingen geen zwangerschap is?
Overschakelen naar IVF/ICSI behandelingen
136
Wat zijn de voorwaarden om met niet-invasieve methodes te starten?
Resultaten van de analyses bij man en vrouw moeten het toelaten.
137
Wat gebeurt er als het niet mogelijk is om met niet-invasieve methodes te starten?
Moet onmiddellijk gestart worden met een IVF/ICSI behandeling.
138
Wat is de totale motiele count (TMC)?
Totaal aantal progressief bewegende zaadcellen in het ejaculaat.
139
Wat zijn de waarden (TMC, motiliteit & morfologie) voor IUI of KI?
TMC ≥ 1 x 10^6 Motiliteit > 42% Morfologie ≥ 4%.
140
Wat zijn de waarden (TMC, motiliteit & morfologie) voor IVF?
TMC ≥ 5 x 10^6 Motiliteit > 42% Morfologie ≥ 4%.
141
Wat zijn de waarden (TMC, motiliteit & morfologie) voor ICSI?
TMC < 1 x 10^6 Motiliteit < 30% Morfologie < 2%.