H5 Computerboekhouden Flashcards

1
Q

Wat zijn de meest voorkomende dagboeken? (5)

A
  1. Inkoopboek
  2. Verkoopboek
  3. Kasboek
  4. Bankboek
  5. Memoriaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt doorboeken in?

A

Dit is wanneer je in een boekhoudprogramma dagboeken verwerkt wat automatisch journaalposten genereert om het grootboek bij te werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe luidt doe boeking wanneer er een positief kas verschil is?

A

Kas

aan kas verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke gegevens worden er per debiteur geregistreerd? (4)

A
  1. Stamgegevens debiteur
  2. Beginsaldo, bestaande uit de openstaande facturen per begin van de periode
  3. Verzonden facturen van de desbetreffende periode
  4. Verrichte betalingen in de desbetreffende periode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke gegevens worden er per crediteur geregistreerd? (4)

A
  1. Stamgegevens crediteur
  2. Beginsaldo, bestaande uit de openstaande facturen per begin van de periode
  3. Ontvangen facturen van de desbetreffende periode
  4. Verrichte betalingen in de desbetreffende periode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem 3 sub administraties die je kan aanleggen in een onderneming?

A
  • Specificatie van van opbrengst verkopen, gesplitst in producttype
  • Specificatie van van inkoopprijs verkopen, gesplitst in producttype
  • Specificatie van een collectieve rekening voor vaste activa, zoals bijvoorbeeld wanneer een onderneming veel auto’s bezit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar gebruik je periode 0 voor in de boekhouding?

A

Hier wordt de balans in geboekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly