H5 §1,2,3 Begrippen Flashcards

1
Q

Agrarisch-stedelijke samenleving

A

Een maatschappij waarin de meeste mensen op het platteland wonen en in de landbouw werken, maar waar ook steden zijn, waarin veel mensen hun brood verdienen als ambachtsman of handelaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bedevaart

A

Een reis naar een heilige plek om te gaan bidden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bisdom

A

Gebied dat door een bisschop wordt bestuurd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bisschop

A

Bestuurder van een bisdom; een van de hoogste mensen in de rooms-katholieke kerk. Een bisschop kon in de middeleeuwen ook leenman zijn en voor de vorst een gebied besturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Burgerij

A

In de middeleeuwen: de groep bewoners van een stad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Drieslagstelsel

A

Een landbouwmethode waarin een stuk land in het eerste jaar wordt gebruikt voor wintergraan en in het tweede jaar voor zomergraan, voordat het een jaar braak komt te liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geldeconomie

A

Een economie waarin mensen elkaar met geld betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gilde

A

Een vereniging van mensen die in een stad hetzelfde beroep uitoefenden. Het gilde legde bepaalde verplichtingen op, maar hielp ook als er problemen waren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Handelsstad

A

Stad waarin langeafstandshandel een belangrijk middel van bestaan is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hanze

A

Een handelsverbod van steden langs de Noordzee en de Oostzee, dat rond 1350 op zijn machtigst was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Heilige

A

Een overledene die in het verleden veel voor het geloof heeft gedaan of voor het geloof is gestorven. Een heilige staat daarom dicht bij God en kan wonderen verrichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kathedraal

A

Een bisschopskerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Katholieke kerk

A

De christelijke kerk die werd geleid door de paus in Rome.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ketterij

A

Afwijken van de officiële leer van de Katholieke kerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kruistocht

A

Een poging van christelijke legers uit West-Europa om moslims in het Midden-Oosten te bestrijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Late middeleeuwen

A

Periode van 1000 tot 1500 n.C.

17
Q

Ontginnen

A

Het voor landbouw bruikbaar maken van bossen en moerassen.

18
Q

Schepenen

A

Mensen die onder leiding van de schout zorgden voor de rechtspraak.

19
Q

Schout

A

Voorzitter van de stedelijke rechtbank, die benoemd werd door de heer van een gebied.

20
Q

Stadsrechten

A

Het recht van de inwoners om hun stad zelf te besturen en zelf recht te spreken.

21
Q

Zonde

A

Een overtreding van een regel van de kerk, bijvoorbeeld van het christelijke gebod dat je niet mag doden.