H.4.2 neuronen en glia Flashcards
welke onderdelen heeft een neuron
- dendrieten –> ontvangen signaal
2.soma –> cellichaam - axon –> 1 enkele uitlopen
- zenuweindiging / bouton de passage
- synaps
- myelineschede om de axon
wat regelt de sterkte van een prikkel
de frequentie waarin de prikkel gegeven word, want prikkel is alles-of-niet dus een sterke prikkel bestaat niet,
Hoe worden groepen cellichamen genoemd normaal, in grijze stof en bundels axonen in de witte stof
- nucleus
2.neuropil - tractus
noem de betekenis van afferent en efferent
afferent –> naar een neuron toe
efferent –> van een neuron af
noem de classificatie van neuronen op structuur
- projectie –> waar ze naar toe gaan
lang - kort - dendritische structuur –> vorm uitsteeksels
pyramide vorm - ster vorm
3.het aantal uitsteeksel
unipolair - bipolair - multipolair
noem de classificatie van neuronen op structuur
- projectie –> waar ze naar toe gaan
noem de drie soorten verbinding tussen neuronen
- focussed verbinding –> normale rechte verbinding
- divergente verbinding –> 1 neuron naar meerdere andere neuronen
- convergente verbinding –> meerdere neuronen aan 1 neuron
noem de stappen in een chemische synaps
- door impuls gaan kalium kanalen open
- de vesicals worden uitgescheiden waardoor neurotransmitters worden uitgescheiden in de synaps spleet
- de receptoren van de post synaptische cel vangen dit op en actiepotentiaal gaat veder
noem de twee soorten neurotransmitters
inhiberende –> remmende
exciterende –> activerende
Noem de drie punten van neuronale modaliteit
- richting kan afferente of effenend zijn
- anatomische verdeling
3.embryonale oorsprong
wat is een glia cel
niet neuronale cellen in het Centrale zenuwstelsel en de perifere zenuwstelsel.
wat is zijn de functies van glia cellen en waar zijn ze te vinden
- maken myeline aan
- onderhouden beschermen neuronen
- te vinden in de schwann cellen, oligodendroyten