H4: leren en omgeving Flashcards
eenvoudigste vorm van leren:
habituatie
geleidelijk wennen aan herhaalde prikkel –> afleren te reageren op een onbelangrijke prikkel
eenvoudigste vorm van leren:
mere exposure effect
herhaalde blootstelling aan een stimuli leidt tot een positievere evaluatie van die stimulus
stimulus responsleren:
klassieke conditionering
koppelen van bestaande responsen aan nieuwe stimulus
stimulus responsleren:
operante conditionering
vorm van leren waarbij de consequenties van gedrag (belonen of straffen) de kans op herhaling bëinvloeden: skinner box
klassieke conditionering: UCS
stimulus die ongeconditioneerde respons oproept
klassieke conditionering: UCR
respons die is opgeroepen door een ongeconditioneerde stimulus
klassieke conditionering: CS
oorspronkelijk neutrale stimulus die na een leerproces de geconditioneerde respons oproept
klassieke conditionering: CR
respons die wordt opgeroepen door een oorpsronkelijk neutrale stimulus
klassieke conditionering: extinctie
afname van geconditioneerde associatie als gevolg van afwezigheid van een UCS
klassieke conditionering: spontaan herstel
terugkeren van een uitgedoofde geconditioneerde respons na een rustperiode
klassieke conditionering: stimulus generalisatie
uitbreiding van aangeleerde respons naar stimuli lijken op UCS
dus ook reageren op UCS die lijken op de oorspronkelijke UCS
Operante conditionering
Trial and error
door uitproberen en leren van fouten een oplossing vinden voor een probleem
Operante conditionering
wet van effect
reacties die gewenste resultaten geven worden geleerd
aka leren wordt geleid door het effect dat bepaald gedrag heeft.
Operante conditionering
positieve bekrachtiger
aanbieden van aangename stimuli na een respons waardoor de kans dat die respons zich herhaalt toeneemt
Operante conditionering
negatieve bekrachtiger
wegnemen van negatieve stimuli na een respons waardoor de kans dat die respons zich herhaalt toeneemt
Operante conditionering
continue bekrachtiging
alle correcte responsen worden bekrachtigd
Operante conditionering
intermitterend bekrachtiging
sommige maar niet alle goede responsen worden bekrachtigd
Operante conditionering
vaste ratioschema
bekrachtiging wordt na vast aantal responsen aangeboden
Operante conditionering
variabel ratioschema
responsen nodig voor een bekrachtiging is elke keer anders
primaire bekrachtiger
bekrachtiger die een biologische waarde heeft bv: seks
secundaire bekrachtiger
stimulus die zijn bekrachtigende waarde krijgt door associatie met een primaire bekrachtiger bv: punten test
premack-principe
je kunt een geliefde activiteit gebruiken om een monder leuke activiteit te bekrachtigen
positieve straf
toedienen van een aversieve stimulus
negatieve straf
weghalen van aantrekkelijke stimulus
cognitief leren
vorm van leren waarbij veranderingen in mentale processen optreden
sociaal leren
leren via indirecte ervaring: zien hoe anderen beloond worden
klassieke vs operante conditionering
KC: stimuli voorafgaand aan respons
OC: bekrachtiger/stimuli na de respons
OC: automatisch gedrag
KC: vrijwillig gedrag