H4 Begrippen Flashcards
Temperatuur
De temperatuur is de maat voor de gemiddelde bewegingsenergie van de deeltjes van een stof.
Warmte
Warmte is de energie die overgaat van een systeem met een hogere temperatuur naar een systeem met een lagere temperatuur.
Uitzetting/ krimping is afhankelijk van:
• Soort stof (hoe meer cohesiekracht, hoe minder uitzetting)
• Aggregatietoestand van stof (bij een vaste stof is er meer cohesiekracht dan bij vloeibaar of gas)
Faseovergang
Wanneer er warmte wordt toegevoegd of onttrokken van materie, kan ze van de ene fase overgaan naar de andere.
Faseovergang van gas naar vloeibaar
Condenseren
Faseovergang van vloeibaar naar gas
Verdampen
Faseovergang van vloeibaar naar vast
Stollen
Faseovergang van vast naar vloeibaar
Smelten
Faseovergang van gas naar vast
Desublimeren/ rijpen
Faseovergang van vast naar gas
Sublimeren
Smelpunt
Temperatuur waarbij stof smelt.
Stolpunt
Temperatuur waarbij stof stolt.
Koken
Waneer de temperatuur hoog genoeg is zal er verdamping optreden binnenin de vloeistof.
Warmtegeleiding
(Conductie)
Doorgeven van thermische energie door botsingen tussen de deeltjes.
Geleider
Stof die warmte goed geleidt.
Isolator
Stof die warmte zeer slecht geleidt.
Warmte-geleidbaarheid is afhankelijk van:
• Fase van de stof (vast geleidt beter)
• Soort stof (Bv: lucht in vaste stof)
Elektronen
Geladen deeltjes die als een soort wolk door het voorwerp stromen.
Warmteconvectie
(Stroming)
Doorgeven van thermische energie door stroming van deeltjes.
Waarom stijgt warmte op?
Omdat de massa van een volume hevig bewegende deeltjes kleiner is dan eenzelfde volume minder hevig bewegende deeltjes, stijgen de heviger bewegende deeltjes op.
Warmtestraling
(Radiatie)
Doorgeven van thermische energie via elektromagnetische straling.