H4 Begrippen Flashcards

1
Q

Temperatuur

A

De temperatuur is de maat voor de gemiddelde bewegingsenergie van de deeltjes van een stof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Warmte

A

Warmte is de energie die overgaat van een systeem met een hogere temperatuur naar een systeem met een lagere temperatuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uitzetting/ krimping is afhankelijk van:

A

• Soort stof (hoe meer cohesiekracht, hoe minder uitzetting)
• Aggregatietoestand van stof (bij een vaste stof is er meer cohesiekracht dan bij vloeibaar of gas)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Faseovergang

A

Wanneer er warmte wordt toegevoegd of onttrokken van materie, kan ze van de ene fase overgaan naar de andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Faseovergang van gas naar vloeibaar

A

Condenseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Faseovergang van vloeibaar naar gas

A

Verdampen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Faseovergang van vloeibaar naar vast

A

Stollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Faseovergang van vast naar vloeibaar

A

Smelten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Faseovergang van gas naar vast

A

Desublimeren/ rijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Faseovergang van vast naar gas

A

Sublimeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Smelpunt

A

Temperatuur waarbij stof smelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stolpunt

A

Temperatuur waarbij stof stolt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Koken

A

Waneer de temperatuur hoog genoeg is zal er verdamping optreden binnenin de vloeistof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Warmtegeleiding

A

(Conductie)
Doorgeven van thermische energie door botsingen tussen de deeltjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geleider

A

Stof die warmte goed geleidt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Isolator

A

Stof die warmte zeer slecht geleidt.

17
Q

Warmte-geleidbaarheid is afhankelijk van:

A

• Fase van de stof (vast geleidt beter)
• Soort stof (Bv: lucht in vaste stof)

18
Q

Elektronen

A

Geladen deeltjes die als een soort wolk door het voorwerp stromen.

19
Q

Warmteconvectie

A

(Stroming)
Doorgeven van thermische energie door stroming van deeltjes.

20
Q

Waarom stijgt warmte op?

A

Omdat de massa van een volume hevig bewegende deeltjes kleiner is dan eenzelfde volume minder hevig bewegende deeltjes, stijgen de heviger bewegende deeltjes op.

21
Q

Warmtestraling

A

(Radiatie)
Doorgeven van thermische energie via elektromagnetische straling.