H3B frans werkwoorden Flashcards
je vais
ik ga
tu vas
jij gaat
il/elle va
hij/zij gaat
on va
wij gaan
nous allons
wij gaan
vous allez
jullie gaan/u gaat
ils/elles vont
zij gaan
j’ai
ik heb
tu as
jij hebt
il/elle a
hij/zij heeft
on a
wij hebben
nous avons
wij hebben
ils/elles ont
zij hebben
vous avez
jullie hebben/u hebt
je suis
ik ben
tu es
jij bent
il/elle est
hij/zij is
on est
wij zijn
nous sommes
wij zijn
vous êtes
jullie zijn/u bent
ils/elles sont
zij zijn
je fais
ik doe/maak
tu fais
jij doet/maakt
il/elle fait
hij/zij doet/maakt
on fait
wij doen/maken
nous faisons
wij doen/maken
vous faites
jullie doen/maken u doet/maakt
ils/elles font
zij doen/maken
je veux
ik wil
tu veux
jij wilt
il/elle veut
hij/zij wil
on veut
wij willen
nous voulons
wij willen
vous voulez
jullie willen/u wilt
ils/elles veulent
zij willen
je peux
ik kan/mag
tu peux
jij kunt/mag
il/elle peut
hij/zij kan/mag
on peut
wij kunnen/mogen
nous pouvons
wij willen/mogen
vous pouvez
jullie kunnen/mogen / u kunt/mag
ils/elles peuvent
zij kunnen/mogen
je
e
tu
es
il/elle
e
on
e
nous
ons
vous
ez
ils/elles
ent