H3. Nationaal recht, internationaal recht en transnationaal recht Flashcards

1
Q

Welke traditionele criteria onderscheiden nationaal-internationaal recht?

A
  1. Rechtsbronnen
  2. Autonomie
  3. Werkingssfeer
  4. Organisatiewijze van de rechtsorde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke fundamentele overeenkomst is er tussen nationaal en internationaal recht?

A

de staat is de spil van de rechtsvorming in beide rechtsordes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn rechtsbronnen van nationaal recht?

A
  1. Wetgeving
  2. Jurisprudentie van Nederlandse rechters
  3. Gewoonterecht tot stand gekomen in NL
  4. Ongeschreven rechtsbeginselen tot stand gekomen in NL
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn rechtsbronnen van internationaal recht?

A
  1. Bilaterale en multilaterale verdragen
  2. Internationaal gewoonterecht
  3. Besluiten van internationale organisaties
  4. Algemene rechtsbeginselen
  5. De doctrine (ofwel rechtsleer)
  6. Rechtspraak van internationale rechtsprekende instanties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom is de nationale rechtsorde autonoom?

A

De nationale rechtsorde bepaalt zelf of en onder welke voorwaarden zij binnen de eigen rechtsorde rechtsgevolgen toekent aan rechtsregels uit de internationale rechtsorde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is de internationale rechtsorde autonoom?

A

De internationale rechtsorde bepaalt zelf of regels van nationaal recht betekenis hebben in de internationale rechtsorde.

In beginsel betekenen regels van nationaal recht niets in de internationale rechtsorde. Wel ontleent de internationale rechtsorde inspiratie aan nationale rechtsnormen bij het invullen van de betekenis van internationale algemene rechtsbeginselen en internationaal gewoonterecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de werkingssfeer van nationaal recht?

A

Nationaal recht heeft betrekking op de verhoudingen tussen burgers onderling en burgers en overheid binnen de landsgrenzen van een staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de werkingssfeer van oudsher van internationaal recht?

A

Internationaal recht heeft van oudsher betrekking op de verhoudingen tussen staten onderling en tussen staten en internationale organisaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is de werkingssfeer tussen nationaal en internationaal recht vervaagd?

A

Internationaal recht bevat inmiddels normen die betrekking hebben op natuurlijke personen, vooral uit de vele mensenrechtenverdragen.

Bovendien zijn de beleidsterreinen uitgebreid die van oudsher exclusief voorbehouden waren aan nationale rechtsorde. Zoals gezondheid, bankentoezicht, kapitaalverkeer en strafrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de organisatiewijze van de nationale rechtsorde?

A

Verticaal en hiërarchisch. De staat heeft het geweldsmonopolie en een apparaat voor rechtstoepassing en rechtshandhaving waaraan burgers zijn onderworpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de organisatiewijze van de internationale rechtsorde?

A

Horizontaal en heterarchisch. Er is geen centrale overheid, maar een verzameling van machtige en minder machtige staten die juridisch gelijkwaardig aan elkaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn algemene rechtsbeginselen in de internationale rechtsorde?

A

Een internationale rechtsbron. Algemene rechtsbeginselen zijn beginselen die gemeen zijn aan verschillende nationale rechtsstelsels en transponeerbaar zijn naar het niveau van de internationale samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een voorbeeld van een eenzijdige handeling van een staat wat een bron van internationaal recht kan zijn?

A

De toezegging van Frankrijk om geen bovengrondse kernproeven uit te voeren in de stille oceaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de kenmerken van transnationaal recht?

A
  1. Gemaakt door instanties die als zodanig geen onderdeel zijn van een nationale staat. Deze instanties kunnen publieke actoren zijn, private actoren of een combinatie van publieke en private actoren.
  2. Niet van toepassing in het territorium van slechts één staat, maar van meerdere staten, grensoverschrijdend.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn twee voorbeelden van transnationaal recht die van groot belang zijn in Nederland?

A
  1. Secundair Unierecht, tezamen met de jurisprudentie van het HvJEU
  2. Jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom heeft transnationaal recht relatieve autonomie?

A
  1. Bevoegdheid tot het maken van transnationale rechtsnormen kan tot stand zijn gebracht bij een internationaal verdrag.
  2. Nationale rechterlijke instanties spelen vaak een grote rol bij de toepassing van transnationaal recht
  3. Nationale staat kan verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van transnationaal recht of deelt deze verantwoordelijkheid met een transnationaal orgaan.