H3: deel 3 (het juiste handelen) Flashcards
situatie 1: foot en het trolley probleem uit (Phillipa Foot)
trein komt aangereden en op het spoor staan 5 mensen. Je kan die mensen redden door aan een handel te trekken. Op het andere spoor staat 1 persoon
oplossing foot en het trolley probleem
ofwel trek je niet aan de handel, dan ben je niet verantwoordelijk van die man op het ander persoon. Ofwel trek je wel aan die handel, dan red je 5 mensen. Beter 1 dood dan 5
situatie 2
je staat langs het spoor en er staan een hele dike man naast jou. Zou je di dan op het spoor duen om de 5 mensen te redden?
utilitarisme
Gaat kijken naar de uitkomst van de daad. 5 personen reden is beter dan 1 persoon rede
principiëlle
Elk mense leven is even veel waard. Je mag niet beslissen wie sterft en wie niet.
conclusie situaties
Ethische problemen hebben geen gemakkelijke antwoorden
aron wade (actualiteit)
mentaal ongeneselijke leiden pleegde eutanasie doorvroor. Dat roept ethische vragen op. Is dit menselijk? Mag een mens zelf beslissen waneer hij sterf?
moraal
geheel van waarden en normen die heersen in een bepaalde cultuur
= het goed handelen waar mensen zicht zouden aan moeten houden
moraalfilosofie
kritisch nadenken over het juiste handelen in de maatschapij
waarden en normen
bepaalde karakter van een maatschapij morele bouwstenen
2soorten ethiek
- descriptieve ethiek
- normatieve ethiek
deugdethiek
- oordelen via norm naar feit:daad is belangrijker dan gevolg
- het juiste handelen =deugd= eigenschap die je juist laat handelen
- is niet = gevolg, maar = daad, norm, motief
descriptieve ethiek
= beschrijven/geen oordeel
definiëren en omschrijven van ethische begrippen en specifieke gedragingen
- Beschrijft hoe mensen feitelijk denken en handelen in morele situaties, zonder te oordelen. Het is objectief
normatieve ethiek
= voorschrijven, oordelen, overtuigen van algemene begrippen en toegepaste situaties
deugd
- wet
- relatief (kan versch van plaats, rijd tot tijd)
- dus moeten we dit gebruiken als leidraad en niet zelf oordelen als een GOD
teleologisch ethiek
= aristoteles
- ethiek met een doel
- deugdzaam leven te leiden en dus een gelukkig leven
4 belangrijke deugde
moed, wijsheid, rechtvaardigheid en matigheid
plichtsethiek
- handelen zoals je zelf behandeld wilt worden
- volgens uw zedelijk wet(geweten)
deontologische ethiek van kant
= richtlijnen hoe je je moet gedragen
plichtsetiek bij kant
- handelen volgens je eigen morale regels
- werkt ook als een mechanisme: vb iemand die verdrinkt, probeer je automatische te redden
handelen volgens Categorische imperatief
- verplicht vrij te zijn
- altijd geldend. Dus geen leugentje om bestwil
- “Doe alleen iets als je wilt dat iedereen het ook altijd zou doen.”
- vb Helpen als iemand valt
Als je wilt dat anderen jou helpen als je valt, moet jij ook anderen helpen. Het is een regel die iedereen kan volgen.
gevolgsethiek
- oordelen via feit naar norm: gevolg is belangrijker dan daad
- ethisch goed handelen is afhankelijk van gevolg
gevolgsethiek: ethisch goed handelen is afhankelijk van gevolg
- handelen volgens morele wet in jezelf
- dus niet wat je motief is een gelukkig mens worden (aristoteles)
- doel is belangrijker -> ethische beloning van zoveel mogelijk mensen bereiken
- handeling ethisch goed als positieve gevolgen heeft of het meeste geluk grootste aantal mensen oplevert.
Doel heiligt alle middelen (gevolgethiek)
= je mag alles doen om je doel te bereiken
- een handeling goed of fout wordt beoordeeld op basis van het resultaat of het gevolg, niet op de manier waarop het doel wordt bereikt.
- Voorbeeld :
Een dokter liegt tegen een patiënt om die gerust te stellen.
Het doel: De patiënt kalmeren (positief gevolg).
De leugen (middel) wordt gerechtvaardigd door het goede resultaat.