H3 Flashcards

1
Q

communisme

A

een samenleving waar iedereen gelijk is, grond, fabrieken en machines werden van de staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

boljewieken

A

russische socialisten onder de leiding van Lenin, die dachten dat de revolutie door partijleden moest worden aangejaagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

februarirevolutie

A

de opstand die op 23 februari 1917 in Sint-petersburg begon en die ertoe leidde dat de tsaar afstand moest doen van de troon. een voorlopige regering bestuurde het land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

oktoberrevolutie

A

de machtsovername op 25 oktober 1917 door de boljewieken onder de leiding van Lenin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sovjet-Unie

A

Samenwerking van communistische sovjetpublieken, opgericht in 1922 en uit elkaar gevallen i 1991

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

eenpartij staat

A

een staat waarin maar één partij is toegestaan, die heeft alle macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

nationaliseren

A

grond, fabrieken, machines en andere particuliere bezittingen van de staat maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nieuwe economische politiek (NEP)

A

economische politiek uit 1921 waarbij meer ruimte was voor particulier initiatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

planeconomie

A

economisch stelsel waarbij de regering bepaalt wat en hoeveel er geproduceerd moet worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vijfjarenplan

A

economische plannen, opgesteld door de regering, waarin stond wat en hoeveel er geproduceerd moest worden in een periode van vijf jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

collectiviseren

A

het samenvoegen van bestaande, zelfstandige boerderijen tot grote gezamenlijke (collectieve) boerderijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

geheime politie

A

onderdeel van de geheime dienst dat de tegenstanders opspoorde en uit de weg ruimde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

strafkampen

A

kampen in de Sovjet- unie waar mensen die zich verzetten tegen de communistische regering, dwangarbeid moesten verrichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

totalitaire staat

A

staat waarin het leven van de inwoners volledig wordt beheerst door de staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

grote terreur

A

periode van 1934 tot 1938 waarin Stalin een schrikbewind voerde. Miljoenen mensen werden in strafkampen gezet of vermoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

motolov-rippentroppact

A

niet-aanvalsverdrag tussen duitsland en de sovjet-unie, in 1939 gesloten door de ministers van Buitenlandse Zaken

17
Q

slag bij Stalinggrad

A

veldslag tussen de legers van hitler en het rode leger, die na ruim 5 maanden-in februari 1943- door de sovjet-unie werd gewonnen, deze veldslag was een keerpunt in de 2e wereldoorlog

18
Q
A