H3 Flashcards
sociale ongelijkheid
een situatie waarin verschillen tussen mensen, in al dan niet aangeboren kenmerken
4 soorten sociale ongelijkheid
economische , sociale , symbolische en politieke
Ongelijke verdeling van economische hulpbronnen
geld en bezit
Ongelijke verdeling van sociale hulpbronnen
contacten van mensen
Ongelijke verdeling van symbolische hulpbronnen
status en aanzien
Ongelijke verdeling van politieke hulpbronnen
macht en gezag
discriminatie
ongelijke behandeling in gelijke gevallen
polarisatie
mensen / bevolkingsgroepen staan scherp tegenover elkaar doordat de tegenstellingen de nadruk krijgen.
macht
Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken, en de handelingsmogelijkheden van andere te beperken of te vergroten
gezag
macht die al legitiem wordt beschouwd
affectieve machtsbronnen
invloed op grond van gevoel en emoties
cognitieve machtsbronnen
invloed op basis van kennis
economische machtsbronnen
invloed op basis van geld of het bezit van schaarse goederen
politieke machtsbronnen
invloed van de overheid of politieke machtsdragers
Asymmetrische relatie
een actor die meer hulpbronnen / een belangrijker hulpbron dan de andere actor heeft
hegemonie
als een groep machtsoverwicht krijgt in een samenleving. (door via de overheid haar wil op te leggen aan een andere groep)
machtsvacuüm
als een machtige groep (of staat) macht verlies en er nog geen nieuwe speler voor in de plaats is gekomen
machtsevenwicht
als er weinig machtsverschillen zijn. De ene groep kan geen wil opleggen aan de andere
formele macht
macht die is vastgelegd in regels of wetten
informele macht
macht die niet officieel vastgelegd is
maatschappelijke lader
een indeling waarbij mensen met meer bezit, stat of macht hoger staan dan anderen
sociale laag
een groep mensen met dezelfde maatschappelijke positie
beroepsprestigeladder
als mensen vergeleken worden op basis van de status van hun beroep
sociale stratificatie
de verdeling van de maatschappij in groepen waar tussen sociale ongelijkheid bestaat.
sociale mobiliteit
het stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder
positietoewijzing
maatschappelijke oorzaken waardoor een persoon of groep op een bepaalde positie terechtkomt (de betrokken personen hebben hier geen invloed op)
positieverwerving
dat mensen een maatschappelijke positie verkrijgen door hun eigen bijdrage of de groep waar ze bij horen (de betrokken personen hebben hier wel invloed op)
open samenleving
veel kans om sociaal mobiel te zijn
gesloten samenleving
nauwelijks mogelijkheid tot sociale mobiliteit
Hoe kan je sociale ongelijkheid tegengaan
toegankelijker maken van onderwijs, via de inkomensverdeling, door invoering basisinkomen.
verzorgingsstaat
een geheel van geschreven en ongeschreven regels om gedrag te reguleren, de verzorgingsstaat heeft als doel om solidariteit te reguleren.
collectieve goederen
goederen waarvan iedereen meeprofiteert
private goederen
goederen waar mensen voor moeten betalen
collectieve actie
als een samenleving of groep collectieve goederen tot stand wil brengen
Het dilemma van de collectieve actie
de keuze waar mensen voor staan, namelijk het wel of niet meewerken
free riders
de actoren die wel profiteren van het collectieve goed maar er niet aan bijdragen
manifeste
duidelijk zichtbare, en redelijk spectaculaire politieke conflicten
Latente
minder duidelijk zichtbare politieke conflicten, die daarom ook minder vaak in de media wordt besproken