H3 Flashcards
1
Q
to move
A
verhuizen
2
Q
the country
A
het platteland
3
Q
to come around
A
langskomen
4
Q
roundabout
A
rotonde, verkeersplein
5
Q
sixish
A
rond zessen
6
Q
to stand
A
uitstaan
7
Q
to mind
A
erg vinden, bezwaar hebben
8
Q
never a moment’s peace
A
geen moment rust
9
Q
attic
A
zolder
10
Q
do come in
A
kom toch binnen
11
Q
straightaway
A
direct
12
Q
to stretch
A
strekken
13
Q
turnoff
A
afslag
14
Q
to signpost
A
van wegwijzers voorzien, bewegwijzeren
15
Q
staircase
A
trap
16
Q
to redo
A
vernieuwen
17
Q
to tile over
A
betegelen
18
Q
mouldy
A
beschimmeld
19
Q
main bedroom
A
grote slaapkamer, ouderslaapkamer
20
Q
study
A
studeer-/werkkamer
21
Q
spare
A
reserve
22
Q
he’s dying to
A
hij wil dolgraag
23
Q
stairs
A
trap (mv)
24
Q
hall
A
hal
25
Q
living room siting room lounge
A
zitkamer
26
Q
bathroom
A
badkamer en wc
27
Q
bedroom
A
slaapkamer
28
Q
main bedroom, master
A
grootste kamer (afgezien van de zitkamer)
29
Q
dining room
A
eetkamer
30
Q
library
A
bibliotheek
31
Q
corridor
A
gang
