H3 Flashcards
centralen
Duitsland en Oostenrijk-Hongarije en hun bondgenoten
front
plaats waar gevochten wordt
geallieerden
Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland en hun bondgenoten
militarisme
verheerlijking van het leger
nationalisme
liefde voor het eigen volk
neutraal
onpartijdig
tweefrontenoorlog
oorlog waarbij in twee gebieden tegelijk gevochten wordt
tijd van de wereldoorlogen
negende tijdvak (1900- 1950)
wapenwedloop
race om de sterkste bewapening te krijgen
wereldoorlog
oorlog waaraan veel volken in een groot deel van de wereld meedoen
totalitair
De overheid bepaalt alles: wat je moet denken en doen mag je niet meer zelf weten
terreur
Angst aanjagen
regime
De groep met de macht
radicaal
Extreem
planeconomie
De overheid bepaalt de economie
dictatuur
1 persoon heeft de macht
dictator
De persoon met alle macht
communist
Iemand die alles economisch gelijk wil hebben
concentratiekamp
Kamp om veel mensen op te sluiten (tegenstanders)
propaganda
Reclame voor politiek idee
persoonsverheerlijking
Iemand aanbidden
omroep
Organisatie om informatie te verspreiden
mentaliteit
Manier waarop je over iets na denkt
ideologie
Politiek idee over waar het heen moet met de samenleving
fascisme
Het volgen van de grote leider
krediet
Geleend geld
consumptie
Het kopen van goederen en diensten
conservatief
Behoudend
indoctrinatie
Het opdringen van bepaalde politieke ideeën
uitkering
Geld van de overheid
stempelen
Werkloos zijn en geld vragen aan de overheid
oorlogsindustrie
Industrie om wapens te maken
nazi
Nationaal - Socialist (Fascisme + racisme)
nationaalsocialisme
Fascisme + het geloof dat het ene ras beter is dan het andere.