H3 Flashcards

1
Q

Franz en Lashley

A

Equipotentialiteit, ratten in een doolhof, een deel van de hersenen kapot makem en kijken hoeveel fouten de ratten maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Equipotentialiteit

A

Hoe meer je kapot maakt, hoe meer fouten ze maken, law of mass action

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie waren voor lokalisatie

A

Gall, Broca, Wernicke, Ferrier, Penfield, Milner, Fritsch, Hitzig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie waren tegen lokalisatie

A

Flourens, Frans, Lashley

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Milner

A

Patient HM met een kapotte hippocampus. Hm maakte geen nieuwe herinneringen, wel korte termijn en procedureel geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

HM

A

Patient van Scoville, onderzocht door Milner, kapotte hippocampus. Geen nieuwe herinneringen, wel korte termijn en geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

HM

A

Patient van Scoville, onderzocht door Milner, kapotte hippocampus. Geen nieuwe herinneringen, wel korte termijn en geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Scoville

A

Arts van HM, die zijn hippocampus weg zoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Fritsch en Hitzig

A

Electrochemische zenuwcellen. Door het juiste deel elektrisch te stimuleren krijg je specifieke bewegingen (motor strip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Motor strip

A

Plek in de hersenen waar plaats is voor verschillende specifieke bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oorsprong lokalisatie

A

Descartes met zijn mechanistiscje fysiologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Afasie

A

Taalprobleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Broca

A

Patient Tan, kon alleen nog maar Tan zeggen. Had last van motorische afasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Motorische afasie

A

Het uitspreken van woorden lukt niet meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wernicke

A

Conductie afasie en sensorische afasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Conductie afasie

A

Het nazeggen van iets lukt niet meer

17
Q

Sensorische afasie

A

Het taalbegrip werkt niet meer

18
Q

Ferrier

A

Sensory strip, primary visual area, primary auditory area

19
Q

Sensory strip

A

Elk plekje geeft een ander gevoel (bv tinteling in vinger)

20
Q

Penfield

A

Interpretive cortex

21
Q

Interpretive cortex

A

Gevoel van betekenis, deja vu

22
Q

Flourens

A

Ablatie voor het uittesten van frenologie. Exp met jonge honden waar hij het cerebellum (kleine hersenen) kapot maakte om te zien of een eigenschap veranderde. Beweging werd moeilijker maar het karakter veranderde niet

23
Q

Flourens

A

Ablatie voor het uittesten van Frenologie. Exp met jonge honden waar hij het cerebellum (kleine hersenen) kapot maakte om te zien of een eigenschap veranderde. Beweging werd moeilijker maar het karakter veranderde niet

24
Q

Frans Jozef Gall

A

Hoe complexer het gedrag, hoe groter de cortex. Aanhanger van frenologie, hersenanatomie

25
Q

Frans Jozef Gall

A

Hoe complexer het gedrag, hoe groter de cortex. Aanhanger van frenologie, hersenanatomie

26
Q

Frenologie

A

Aan de vorm van iemands hoofd kun je karakter aflezen

27
Q

Lavater

A

Fysiognomie

28
Q

Fysiognomie

A

Aan het uiterlijk kenmerken aflezen. Als je lijkt op een koe ben je dom

29
Q

Commisures

A

Delen waar de beide hersenhelften samenwerken

30
Q

Willis

A

Grijze stof buitenkant. Witte stof binnenkant, commisures, neuronenopbouw, docent van Gall