H2: rekenen met kansen Flashcards
notatie uitkomstverzameling + gebeurtenis
uitkomstverzameling U
gebeurtenis hoofdletters A, B, C, …
wat is een doorsnede van 2 gebeurtenissen + in symbolen
dat is enkel en alleen wanneer A en B zich beide voordoen +
A ∩ B
wat is de vereniging van 2 gebeurtenissen + in symbolen
dat is enkel en alleen wanneer A en/of B zich voordoet +
A ∪ B
wat is het verschil van 2 gebeurtenissen + in symbolen
bij A \ B is dat enkel en alleen wanneer A zich voordoet en B niet
wat is het tegengestelde van 2 gebeurtenissen + in symbolen + ander woord
dat is enkel en alleen wanneer A zich niet voordoet + A met streepje erboven + complement
wanneer zijn 2 gebeurtenissen disjunct + in symbolen
dat is wanneer hun doorsnede de onmogelijke gebeurtenis is +
A ∩ B = ∅
wat is de relatieve frequentie + formule
als bij n experimenten de gebeurtenis A zich nA maal voordoet, ddan noemen we dat de relatieve frequentie fA van A +
fA = nA/n = het aantal keer dat de gebeurtenis voordoet/het aantal keer dat het experiment uitgevoerd wordt
formule Laplace + benoem de delen
P(A) = p/n = aantal voor A gunstige uitkomsten/aantal mogelijke uitkomsten = #A/#U
welke 3 regels van de kansbomen zijn er
- de som van de kansen bij de takken die uit eenzelfde vertakkingspunt vertrekken is altijd 1
- als we in een kansboom verder gaan langs een bepaalde tak dan vermenigvuldigen we de kansen van de deeltakken (de productregel wordt gebruikt wanneer in de formulering ‘en’ gebruikt wordt)
- de kans dat verschillende takken zich zullen voordoen bekom je door de som te nemen (de somregel wordt gebruikt wanneer in de formulering ‘of’ gebruikt wordt)
wat is de eerste axioma van de kansrekening
P(A) ≥ 0
wat is de tweede axioma van de kansrekening
P(U) = 1
wat is de derde axioma van de kansrekening
als A1, A2, …, Am twee aan twee disjuncte gebeurtenissen zijn, dan geldt: P(A1 ∪ A2 ∪ … ∪ Am) = P(A1) + P(A2) + … + P(Am)
wat is P(A) + P(A streep) = ?
1
P(A\B) =
+ wanneer A ⊂ B
P(A) - P(A∩B)
als A ⊂ B is dan:
P(B\A) = P(B) - P(A)
P(A U B) =
P(A) + P(B) - P(A∩B)