H2: Perspectieven Op Opvoeding Flashcards

1
Q

Ontwikkeling

A

Nadruk op ontplooiing
Ideale omgeving zodat het kind zich kan ontwikkelen
Ieder kind zijn natuurlijk aanleg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ontwikkelingsperspectief aantal mensen

A
  • piaget
  • vygotsky
  • steiner
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Piaget

A

Theorie cognitieve ontwikkeling

Achterhalen welke cognitieve structuren zich achtereenvolgens ontwikkelen doorheen de kindertijd en de ADO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

4 universele stadia piaget

A

Sensomotorische 0-2j
Preoperationeel denken 6-7j
Concreet operationeel denken 11-12j
Formeel operationeel denken 15-16j

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vygotsky

A

Relatie tussen de ontwikkeling van het kind en de culturele context waarin dat kind opgroeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zone van naaste ontwikkeling

A

Kind niet alleen aanspreken op wat het zelf kan, maar ook aandacht hebben voor wat het kind kan met een beetje hulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Interiorisatie

A

Proces waarin de culturele context het ontwikkelingsverloop ve persoon beïnvloedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Steinerpedagogie

A

Denken, voelen en de wil van de kinderen op juiste manier aanspreken en tot ontplooiing brengen

Hoofd, hart, handen

Kinderen laten ontwikkelen als vrije individuen die zich in de maatschappij willen inzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Steiner school

A

Er wordt vertrokken van datgene waartoe het kind op een bepaalde leeftijd in staat is

Leerkracht is opvoeder

Ook leer en vrijheidsperspectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ontwikkelingsperspectief steiner

A

Basisprincipes van kleuterschool steiner
–> kinderen blijven 3 jaar bij dezelfde leerkracht om een band te ontwikkelen
Het voorgestructureerde, niet-spontane leren wordt vermeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kritische bedenkingen ontw persp

A

De winter

  • veel nadruk op belangen van het individuele kind binnen opvoeding
  • ook samenlevingsbelang –> sociaal maatschappelijk perspectief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leerperspectief

A

Bij opvoeding worden leerprocessen in gang gezet, aangestuurd en begeleid door de opvoeder

Gaan er vanuit dat kinderen in hoge mate veranderbaar zijn dmv ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

3 leertheorieën

A

Behavioristische theorie
Constructivistische theorie
Socialisatietheorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Behavioristische theorie

A

Theorie die stelt dat je het kind op een bepaalde manier gedrag kan aanleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Skinner

A

Aanleren van gedrag
Volgens deze theorie leert een kind gedrag niet vanuit innerlijke factoren maar door omgeving
–> prikkels

Belonen en straffen
Opvoeden een sociaal leerproces
–> operante conditionering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Constructivistische leertheorie

A

Kijkt naar het kind als active agent die door zijn handelen betekenissen construeert en reconstrueert

Neemt bouwstenen uit de wereld en bouwt zijn eigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Sociaal constructivisme

A

Beklemtoont daarbij dat niet iedere mens zijn eigen wereld zelf creëert maar dat alle constructies sociaal, cultureel en historisch bepaald zijn

Ipv gedrag : handelen
Informatie- en taalverwerving belangrijk

Freinet onderwijs

18
Q

Socialisatietheorie - socialisatie

A

Proces waarbij kinderen kennis en vaardigheden verwerven, waardoor ze in staat zijn succesvol te participeren aan het maatschappelijke leven

19
Q

Waarop is socialisatie gericht?

A

Gericht op het bijbrengen van een waardengerichtheid en op waarden die het kind moeten verinnerlijken, zich eigen moet maken

20
Q

Durkheim

A

Nadenken over de maatschappij is een belangrijke bijdrage tot de opvoedingswetenschap

Socialisatie houdt de homogeniteit in stand en versterkt ze

Vooral morele soc –> iedere my eigen moraal, deze regels moeten gezag hebben

21
Q

Adorno

A

Kritisch emancipatorische pedagogiek

Kinderen en jongeren tot mondigheid bewegen

22
Q

reden van onmondigheid volgens adorno

A

Mens niet autonoom is maar in een maatschappij leeft waar er andere mensen of instellingen macht hebben waar hij afhankelijk van is

23
Q

Vrijheidsperspectief

A
  • morele vrijheidsbegrip

- existentiële vrijheidsbegrip

24
Q

Morele vrijheidsbegrip

A

Te maken met het zelf vrij kunnen kiezen voor of inzetten van bepaalde normen en waarden die buiten jezelf bestaan

Langeveld !!
–> opvoeden als leiden naar volw en volw beschouwt hij als zelfverantwoorde zelfbepaling

25
Q

Zelfverantwoorde zelfbepaling

A

Laten leiden door het gezag dat uitgaat van waarden en normen die het individu overstijgen op zo bij te dragen tot de verdere opbouw vd maatschappij

26
Q

Existentiële vrijheidsbegrip

A

Vrijheid betekent iets innerlijks in de mens, iets gevoelsmatig, onvoorspelbaar en hoogst individueel
Je hoogst eigen individualiteit realiseren

27
Q

Opvoeder en kind tegenover elkaar?

A

Gelijke positie

28
Q

Spanningsveld tussen ex en mor - antwoord Mollenhauer

A

Communicatief handelen met centrale begrip gezagsvrije dialoog

29
Q

Gezagsvrije dialoog

A

Vorm van ideale gesprekssituatie waarin je als opvoeder op voet van gelijkheid staat met het kind

In hele opvoedingsrelatie
Kind erkennen als gesprekspartner

30
Q

Paradox

A

Je gebruikt als opvoeder je macht om het kind zijn zegje te laten doen

31
Q

Pedagogische verantwoordelijkheid

A

Kind geeft ook betekenis aan de relatie en de wereld, maar het is niet zijn verantwoordelijkheid

32
Q

Opvoeder evenwicht vinden tussen sturen en stimuleren van zelfactiviteit

A

Hehe

33
Q

Pedagogische sensitiviteit

A

Vermogen van opvoeder om bepaalde signalen van kinderen en jongeren op te vangen, deze juist te interpreteren en ernaar te handelen

–> Kok: opvoedingsrelatie en Opvoedingsvraag

34
Q

Mark en Mulderij geven een aantal kenmerken

A

Terughoudendheid
Empathie
Alertheid

35
Q

Geweldloos verzet Halm Omer

A

Doel ouders te leren om op een geweldloze manier weerstand te bieden aan het dwingend of niet aanvaardbaar gedrag van hun kind

36
Q

2 basisprincipes

A
  • ouders nemen krachtig standpunt in tegenover iedere vorm van geweld, risicogedrag en antisociaal gedrag
  • ouders vermijden absoluut zelf elke vorm van fysiek of verbaal geweld
37
Q

Nieuwe autoriteit

A

Legt focus op ouderlijke zelfcontrole waarbij ouders in een conflict aandacht geven aan hun eigen ouderlijke gedrag en niet meegaan in een mogelijke escalatie door zich teveel te focussen op het kind-gedrag dat ze willen veranderen

38
Q

3 niveaus

A
- open dialoog
    Positieve communicatie 
- gerichte aandacht en gericht vragen
     Ongerustheid, verhogen aanwezigh
- eenzijdige acties 
      Hoge ongerustheid, interventies
39
Q

Omer leert ouders basisvorming 4 groepen

A
- verzoeningsgebaren
    Onvoorwaardelijke zorg tonen
- ouderlijke aanwezigheid
     Aanwezig zijn
- sociale ondersteuning
     Steunbron voor henzelf en kind
- vermijden van escalatie
     Zelfcontrole en standvastigheid
40
Q

drie perspectieven

A
  • ontwikkeling
  • leren
  • vrijheid