H2. Paragraaf 1 Flashcards

1
Q

nationalisme

A
  • trots op eigen land/volk
  • dat je je eigen volk/land het beste vond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gevolgen van nationalisme in duitsland

A
  • duitsland werd 1 land. (keizerrijk) (1871) doordat er eerst allemaal kleine duitste staatjes waren
  • Duitsland was snel een bedrijging doordat het in 1 klap het sterkste land in Europa werd met een snelgroeiende industrie/leger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Modern Imperialisme

A

idee dat Europese landen hadden in 19e dat land moest worden veroverd in Azië en Afrika om een groot rijk te bouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gevolgen nationalisme voor het turkse rijk

A
  • verschillende volken in het turkse rijk, door nationalisme wouden ze een eigen onafhankelijke staat (zoals Servië die zichzelf onafhankelijk maakte)
  • Bosnië werd losgemaakt, maar veroverd door Oostenrijk-Hongarije (daar waren ook verschillende volken, zoals serviërs die ook onafhankelijk wouden worden, dus ontstond spanning.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gevolgen industrie

A

door industrie kwamen :
- nieuwe wapens
- grotere legers
- tanks, marine, luchtmacht
(vernietingskracht leiden omhoog)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

militairisme

A

(gevolg van de industrie)
- mensen waren trots op de industrie
- mensen vonden oorlog iets moois.
- oorlog was een goeie manier om iets op te lossen (meningen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wapenwedloop

A

(ook door militairisme)
- een soort wedstrijd waarbij landen proberen om de meeste en beste wapens te bezitten.
- wapenwedloop tussen G-B en D, doordat duitsland meer kolonien wou door modern imperialisme en G-B vond dit bedrijgend. (dus ze breden hun legers uit. ook FR, Rusland.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bondgenootschappen

A

een afspraak tussen twee of meer landen om elkaar te helpen bij een oorlog

  • Centralen
  • Geallieerden
  • gaven veilig gevoel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Centralen

A

Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Turkse rijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geallieerden

A

Rusland, Frankrijk en Groot-Britannië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

risicos van bondgenootschappen

A

dat een kleine conflict kon uitlopen tot een grote oorlog omdat ze verplicht waren om te helpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

tweefrontenoorlog

A

doordat duitsland in het oosten, rusland grensten en frankrijk in het westen (bondgenoten) voelden de duitsers zich onveilig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Van schlieffenplan

A
  • een plan dat vertelde dat Duitsland als eerste moest aanvallen om te winnen
  • Eerst Frankrijk snel verslaan, daarna Rusland, omdat hun leger slecht was georganiseerd en ze hadden meer tijd nodig om klaar te maken voor de oorlog (mobiliseren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly