1 Flashcards
regering
ministers en koning
recht van amendement
wedsvoorstellen wijzigen
referendum
burgers stemmen als advies
wetgevende macht
1ste en tweede kamer (maken wetten)
uitvoerende macht
ministers (voeren)
rechterlijke macht
rechter (bestraffen mensen die de wet overtreden)
uitgeven en inkomen controleren
Recht van budget (1ste en 2de kamer)
minister ondervragen
recht van interpellatie 1ste en 2de kamer)
onderzoek beginnen
recht van Enquete 1ste en 2de kamer)
zelf wedvoorstellen indienen
Recht van Initiatief
wedvoorstellen wijzigen
Recht van amendement
1813
Nederland kreeg koning Willem I
1815
de eerste grondwet, vrijheid meningsuiting, vrijheid godsdienst, vrijheid druk pers
Macht van koning in grondwet
(Constitutionele monarchie)
(Na 1848)
Nieuwe grondwet door thorbecke
-Koning verloor macht (Onschendbaar)
-Parlementaire stelsel –(parlement aan de macht)
Districten stelsel
Vrijheid van onderwijs
Recht van vereniging en vergadering
(Geen toestemming voor vakbond starten)
sociale wetten
kinderwetje van houten (1974)
ongevallenwet (1901)
woningwet
1874
Caoutchouc-artikel
- moest bepaalde huur betalen
- bepaalde opleiding
feminisme
beweging die opkomt voor gelijke rechten voor vrouw
pacificatie van 1917
elkaars wensen stemmen & sluiten vrede en er kwam algemeen kiesrecht voor mannen 23+
1917
vrouwen, niet stemmen maar wel verkiesbaar
1919
vrouwen algemeen kiesrecht, nederland werd een parlement democratie.
Emancipatie
armen streven naar gelijke rechten.