H2; Neurologische benadering van psychopathologie Flashcards
Reductionisme
Reductionisme het het wezenskenmerk van wetenschap. Een wetenschapper zal weken naar een of een beperkt aantal onderliggende mechanismen om veel van dat gedrag te verklaren.Dit kan worden gevonden in zowel maatschappelijk omstandigheid, psychologisch leerprincipe en/of in een biologisch proces.
Frontale lobotomie
1935-1955; Monitz verwijderde op grote schaal de frontaalkwab bij psychiatrische patiënten omdat “neurotische apen” rustiger werden.
Voorbeeld van neuroleptica
Haloperidol en chloorprozamine
Broca’s afasie
Beschadiging van de linkerfrontaalpwab leidt tot een taalstoornis waarbij de persoon langzaam, slecht articulerend en in telegramstijl spreekt.
Dementia paralytica
Ontstaan door syfilis; geheugenverlies, neurologische uitvalverschijnselen, bizarre gedragingen, waanachtige ideeën. Begint 20ste eeuw, eerste grote succes bij biologisch onderzoek.
Externaliseren en internaliserende gedragsproblemen
Een uiting van onder- of overregulatie van emoties.
Interernaliserende problematiek: Emotionele instabiliteit en een verstoord affect, waaronder angststoornissen, stemmingstoornissenm, teruggetrokken en geremd getrek. Dit is storend voor de persoon zelf.
Externaliserende problematiek: gedragsproblemen, wat tot uiting komt in agressief, antisociaal en impulsief gedrag. Er is sprak van ondercontrole en het gedrag is vooral storend voor de omgeving..
Familiestoornis
Hoe meer de stoornis voorkomt in een familie, des te meer bewijs is er voor het geit dat deze stoornis overerfbaar is.
Concordantie & concordantie coefficient
De mate waarin eenzelfde eigenschap bij twee familieleden voorkomt.
Hoe hoger de concordantie coëfficiënt (tussen 0 - 1) hoe meer van de variantie van het kenmerk wordt verklaard door genetische factoren.
Genotype-omgeving-correlatie
Het genotype is van invloed op de ervaringen die een persoon met zijn omgeving heeft. VB; genetisch gepredisponeerd agressief gedrag > wordt afgewezen > zoekt andere afgewezenen op > lidmaatschap anti-sociale groep
Genotype-omgeving-interactie
Verschillende genotypen in verschillende mate gevoelig zijn voor omgeving. VB; genetische vatbaarheid voor depressie > kans groter als reactie op stress depressie te ontwikkelen
Determinanten
Elementen/omstandigheden die bepalend is.
Predispositie
Een genetisch bepaalde overgevoeligheid.
Diathese stressmodel
Vatbare personen die in een negatieve omgeving opgroeien hebben meer kans op een negatieve uitkomst.
Differential Susceptibility Theory
Vatbare personen worden meer beïnvloed door zowel positieve als een negatieve omgeving.
DRD4-7R-allel
Temperament
Een reeds vroeg te onderkennen individuele wijze van reageren. (Makkelijk, moeilijk, langzame starters)
Zowel een genetisch als omgevingsvariabele en kan een risicofactor zijn voor de ontwikkeling van psychopathologie.
Conclusie over genetische factoren en psychopathologie.
Genetische factoren leveren een bijdrage aan de etiologie van psychische stoornissen, voornamelijk omdat zij een persoon kwetsbaarder en gevoeliger lijken te maken voor zijn omgeving. Hoe groot de specifieke bijdrage van gene is en welk effect deze genen hebben blijft onduidelijk.
Vijf factoren die de synaptische overdracht beïnvloeden.
- Hoeveelheid neurotransmitter in de synoptische spleet.
- Blocking agents
- Remmende neuronen
- Neuronengevoeligheid
- Aan receptoren op de postsynaptische neuron.
Katabolisme
Er vindt een chemische afbraak plaats van neurotransmitters door stoffen die aanwezig zijn in de synaptische spleet.
Medicatie schizofrenie
Medicijn blokkeert de neurotransmitter dopamine, waardoor deze niet op de receptoren van de postsynaps kan gaan zitten. De synaptische overdracht wordt daardoor beperkt.
Remmende neuronen en angst
Angst kan optreden doordat de remmende neuronen in de hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor emotionele arousal niet actief genoeg zijn, wat leidt tot een buitensporige synaptische transmissie en de ervaring van angst.
Neuronengevoeligheid en depressie
Neuronen die geassocieerd worden met plezier zijn minder gevoelig geworden, waardoor de kans dat ze zullen vuren afneemt.
Receptoren en psychotische stoornissen
Als het postsynaptische neuron meer receptoren heeft, is de kans groter dat neurotransmitters zich aan een van hen weten te hechten en de neuron geprikkeld wordt. Mensen met psychotische stoornissen zoals schizofrenie hebben een zeer hoog aantal receptoren.
Amygdala
De amygdala is anterieur in de mediaal temporale kwab gelegen. Deze is o.a. betrokken bij geheugen voor emotionele valentie van belangrijke gebeurtenissen en is nauw verbonden met andere hersengebieden (OFC en hippocampus)
Depressieve mensen = amygdala hyperactief
Limbische systeem
Speelt een rol bij emotie, motivatie, genot en het emotioneel geheugen.
Wordt het meest in verband gebracht met angst. Dit omdat deze structuur als een soort bemiddelaar tussen de cortex en hersenstam fungeert.
Onderactiviteit = minder gevoelig voor angst & gebrek aan angstconditionering (straf)
Ongevoeligheid voor straf hangt samen met lage niveaus van stresshormoon cortisol.