H2 Kolom 1 Flashcards
1
Q
Versnellen
A
Accélérer
2
Q
In het algemeen
A
En général
3
Q
In het bijzonder
A
En particulier
4
Q
In de hoedanigheid van , als
A
En tant que
5
Q
afkomstig zijn uit
A
Être originaire de
6
Q
De overeenkomst
A
La ressemblance
7
Q
De huisvesting
A
le logement
8
Q
De toelatingsvoorwaarden
A
Les conditions d’accès
9
Q
er niet zijn, missen
A
manquer
10
Q
Hetzelfde
A
pareil
11
Q
Voortzetten
A
poursuivre
12
Q
Dagelijks
A
quotidien
13
Q
voelen
A
ressentir
14
Q
Zich aanpassen
A
s’adapter
15
Q
Een bijzonderheid
A
Une particularité