H2 Fuentes Halfgevorderden Flashcards by Gerrit Lolkama | Brainscape

Q

¿Adónde fueron?

A

Waar gingen ze naartoe?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

¿Adónde fuiste?

A

Waar ging je naartoe?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

¿Adónde fuisteis?

A

Waar gingen jullie naartoe?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

¿Dónde conociste a Ana?

A

Waar heb je Ana ontmoet?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

¿Por qué elegiste Fuentes para estudiar español?

A

Waarom koos je voor Fuentes om Spaans te leren?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

A los cuatro años María fue a la escuela.

A

Toen ze vier jaar was, ging María naar school.

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Allí cumplí mi sueño.

A

Daar maakte ik mijn droom waar.

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

de repente

A

plotseling

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Decidí ser actriz.

A

Ik besloot actrice te worden.

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Desde aquel día estamos saliendo.

A

Sinds die dag hebben we wat met elkaar.

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Detectamos un fallo en nuestro sistema.

A

We vonden een fout in ons systeem.

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

El pintor nació en Málaga.

A

De schilder werd geboren in Malaga.

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Es un director de cine muy famoso.

A

Hij is een heel beroemde regisseur.

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Estoy muy feliz.

A

Ik ben heel gelukkig.

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Estudié español durante tres meses.

A

Ik heb 3 maanden Spaans gestudeerd.

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Guardo mis fotos en la nube.

A

Ik bewaar mijn foto’s in de ‘cloud’.

Q

hacer un viaje alrededor del mundo

A

een reis rond de wereld maken

Q

Me enamoré de él/ella.

A

Ik werd verliefd op hem/haar.

Q

Me levanté a las ocho.

A

Ik stond om 8 uur op.

Q

Me siento una persona privilegiada.

A

Ik voel mezelf een bevoorrecht persoon.

Q

Me trasladé a París.

A

Ik verhuisde naar Parijs.

Q

Nos casamos en 2016.

A

In 2016 zijn we getrouwd.

Q

Nos enamoramos.

A

We werden verliefd op elkaar.

Q

Nos lo pasamos genial.

A

We hadden het geweldig.

Q

Poco después, empezamos a salir.

A

Vlak daarna kregen we wat met elkaar.

Q

Hemos trasladado nuestra sede principal a León.

A

We hebben ons hoofdkantoor naar León verplaatst.

Q

una ganga

A

een koopje

Q

Volví a Barcelona para hacer mis prácticas.

A

Ik ging terug naar Barcelona om stage te lopen.

Q

Yo nací en Madrid.

A

Ik ben geboren in Madrid.