H2: Definitie, kenmerken en toepassingen van de test Flashcards
Wat is aanwezig in een verantwoorden gepubliceerde test?
Testmateriaal, testformulieren en testhandleiding.
Testformulieren
Hierop worden antwoorden en gegevens verzameld waar uiteindelijk psychologische conclusies uit worden afgeleid.
Vier onderwerpen die in een testhandleiding aan bod moeten komen:
- Testinstructie
- Verwerkingsprocedure
- Normtabellen
- Bespreking van de wetenschappelijke kwaliteiten van de test.
Psychologische test
Een systematisch onderzoek van gedrag met behulp van speciaal geselecteerde vragen of opgaven, met de bedoeling inzicht te krijgen in een psychologisch kenmerk van de onderzochte in vergelijking met anderen.
Zes kenmerken van een goede test
Efficiëntie, standaardisatie, normering, objectiviteit, betrouwbaarheid en validiteit.
Efficiëntie
Het niet afhankelijk zijn van het moment waarin het gedrag zich voordoet.
Standaardisatie
De situatie waarin we de proefpersoon testen, moet vergelijkbaar zijn met de situatie van de vergelijkingsgroep. De condities en mogelijke invloeden op de testprestatie worden gelijk gehouden.
Normering
Verschillen tussen proefpersonen moeten zo exact mogelijk worden geschat. Exactheid stelt de beoordelaar in staat om ook kleinere verschillen vast te stellen.
Normeringsonderzoek
Er is een rangorde vastgesteld, zodat proefpersonen een plaats in de rangorde krijgen.
Discrete verdeling
Rangordes geven geen uitsluitsel over het grotere verscihl in de staarten van de verdeling, maar de testscores wel.
Wanneer is te volstaan met een ongenormeerde test?
In experimenteel onderzoek of bij tests zonder controlegroep.
Objectiviteit
De onafhankelijkheid van storende invloeden vanuit de waarnemer, beoordelaar of interpretator. Het impliceert openheid en reproduceerbaarheid van de testen in de evaluatieprocedure.
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
De mate van overeenstemming als verschillende beoordelaars hetzelfde testgedrag beoordelen.
Bij welke tests is de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid laag?
Observatietests en projectietests.
Betrouwbaarheid
Wanneer er tussen twee metingen bijzonder weinig verschil te zien is, kunnen we zeggen dat de meting betrouwbaar is.
Validiteit
Draait om de vraag of een bepaalde test ook daadwerkelijk het construct meet wat het beoogt te meten.
Doel van een test
De test moet een uitspraak doen die een voorspelling, classificatie of beschrijving mogelijk maakt met betrekking tot het onderzochte individu of de onderzochte groep.
Polytome score
Als er meer dan twee mogelijke antwoorden zijn
Dichotome
Als er twee mogelijke antwoorden zijn: 0 en 1
Nominale schaal
Er is enkel categorisering en naamgeving. Er kunnen geen rekenkundige operaties worden uitgevoerd. Een voorbeeld is rugnummers aan voetballers.
Ordinale schaal
Er is sprake van een rangorde, maar je kunt er nog steeds geen berekeningen mee maken. Getallen worden gebruikt om objecten te ordenen. Bijvoorbeeld mbo, hbo en universiteit.
Intervalschaal
Er is een rangorde en de afstanden tussen verschillende posities hebben betekenis. Er is geen absoluut nulpunt, maar een arbitrair nulpunt. Thermometers zijn een voorbeeld.
Verhoudingsschaal/ratio
Eenheden waarmee afstanden kunnen worden aangegeven met een absoluut nulpunt. Alle rekenkundige bewerkingen zijn toegestaan, maar slechts weinig metingen in de psychologie hebben een verhoudingsschaal.
Stappen om te komen tot een meting
- Identificatie van de te meten eigenschap
- Operationalisering van de eigenschap
- Onderzoek en kwantificering van reacties.
- Terugkoppeling naar de theorie.