h2 deel twee Flashcards

1
Q

1/5

A

je kunt niet niet communiceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

je kunt niet niet communiceren

A

non-verbale communicatie
elk gedrag is communicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2/5

A

we spreken altijd dubbel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

we spreken altijd dubbel

A

inhoud aspect
betrekking aspect
rationele aspect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

inhoud aspect

A

inhoud van de boodschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

betrekking aspect

A

manier waarop mensen tegenover elkaar staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

rationele aspect.

A

hoe we naar onszelf en onze gesprekspartner kijke, e, wat we van hen verwachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

3/5

A

iedereen heeft zijn waarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

iedereen heeft zijn waarheid

A

referentiekader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

4/5

A

digitale en analoge taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

digitale taal

A

woorden tekens en gebaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

analoge taal

A

intonatie gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

5/5

A

wie heeft het voor het zeggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wie heeft het voor het zeggen

A

symmetrische communicatie
complementaire communicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

symmetrische communicatie

A

zender en ontvanger hebben dezelfde machtspositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

complementair

A

zender en ontvanger hebben een ongelijke machtspositie

17
Q

Gordon methode

A

geen verlies methode
conflicten bestaan vaak door onduidelijke com.
soms autoritair, soms toegeefelijk

18
Q

actief luisteren 6

A

proberen begrijpen
geen oordeel
geen opl of advies
andere laten nadenken
gevoelens en gedachten laten vertellen
andere begrepen laten voelen

19
Q

technieken 7

A

knikken
hummen
papegaaien
parafraseren
gevolgen teruggeven
gevoelens teruggeven
open belangstellende vragen stellen

20
Q

ik boodschap.

A

het gedrag van een ander beschrijven
je eigen gevoel
het gevolg dat het gedrag voor jou heeft

21
Q

ik heb een probleem

A

assertief zijn
iets zeggen vanuit de ik boodschap

22
Q

boven boven tegen

A

samenwerkend

23
Q

boven tegen tegen

A

agressie

24
Q

tegen tegen onder

A

opstandig

25
Q

tegen onder onder

A

teruggetrokken

26
Q

onder onder samen

A

afhankelijk

27
Q

onder samen samen

A

meewerkend

28
Q

samen samen boven

A

helpend

29
Q

samen boven boven

A

leidend

30
Q

verticale as

A

mate van invloed op elkaar boven onder

31
Q

horizontale as

A

hoe persoonlijk of afstandelijk