H2 B3 Flashcards

1
Q

Hoeveel leden zitten er in de tweede kamer

A

150

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel leden zitten er in de eerste kamer

A

75

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een fractie

A

Tweede kamer leden van een politieke partij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel fracties zitten vaak in de tweede kamer

A

10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel mensen zitten er vaak in de regering

A

30 mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie controleert de regering of ze hun werk goed doet

A

Tweede kamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie bepaald wie er in de regering komt

A

De winnaar van de tweede kamer verkiezing / de grooste fractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Als je in een oppositiepartij zit dan zit je?

A

Niet in de regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Als je in de regeringspartij zit dan zit je ?

A

In de regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wie is de regeringsleider

A

De minister president / premier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn staatssecretarissen

A

Onder ministers die verantwoordelijk zijn voor een onderwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de regering

A

Alle ministers met staatssecretarissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Als het kabinet een wet heeft gemaakt wie controleren het dan

A

De eerste en tweede kamer daarna ondertekent de koning de nieuwe wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly