H1_Stoffen Flashcards

1
Q

Een stof is opgebouwd uit?

A

moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Door welke kracht worden de moleculen bij elkaar gehouden?

A

vanderwaalskrachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat beïnvloedt de snelheid van de bewegingen van moleculen

A

temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Moleculen bestaan uit?

A

atomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In metalen en gesteente vormen de moleculen tot xxx. Hierdoor zijn ze moeilijk te vervormen. wat is xxx?

A

kristallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de formule voor dichtheid?

A

dichtheid = massa/volume | of ρ=m/V

uitgedrukt in g/cm3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kun je een stof snel doen verdampen?

A
  1. temperatuur verhogen
  2. damp afvoeren (ventileren)
  3. het verdampingsoppervlak vergroten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe werkt lijm eigenijk?

A

Lijm is een oplosmiddel en een bindmiddel. Het bindmiddel zorgt door de vanderwaalskrachten voor de verlijming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de formule voor druk?

A

druk= kracht/oppervlakte
p=F/A

p=pressure (in Pa)
F=force (in newton)
A=area (oppervlakte) in m2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarmee meet je de druk van een gas?

A

met een manometer. De manometer meet overdruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarmee meet je de druk van de lucht?

A

barometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is absolute druk?

A

luchtdruk+overdruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe bereken je het volume van een blok?

A

V=lxbxh

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe bereken je het volume van een onregelmatige vorm?

A

onderdompelen, de stijging van de vloeistof is het volume. Nieuwe stand-Oude stand van vloeistof is dan het volume, bv, 20-12=8ml, = 8cm3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Of een voorwerp zinkt zweeft of stijgt in een vloeistof hangt waarvan af?

A

van de dichtheid van de vloeistof en de dichtheid van het voorwerp.
gelijk=zweven
voorwerp dichter dan vloeistof is zinken
voorwerp minder dicht dan vloeistof is drijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem eens wat stofeigenschappen?

A

elasticiteit
stugheid
breekbaarheid
hardheid

17
Q

Wat is een legering, en noem wat voorbeelden?

A

gemengde metalen, zoals bv staal, brons en messing

18
Q

IJzer staal en nikkel hebben welke aparte stofeigenschap?

A

ze zijn magnetisch

19
Q

Wat is het absolute nulpunt?

A

-273 C

20
Q

Wat is een composiet?

A

een kunststof die door vezels wordt versterkt

21
Q

wat is een MAC-waarde?

A

een waarde die aangeeft hoeveel van een stof maximaal in de lucht mag komen

22
Q

Wat is recycling

A

hergebruik van materialen

23
Q

wat wordt gedaan met restafval (afval wat niet hergebruikt kan worden)

A

dit wordt verbrand