H14 Flashcards

1
Q

wat is het uitwendige milieu?

A

bacterien, schimmels, virussen en in de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is het inwendige milieu?

A

alle weefselvloeistoffen en bloedplasma in je lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe heten de 2 lagen van de opperhuid?

A

kiemlaag en hoornlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

omschrijf de kiemlaag en hoornlaag

A
  • de kiemlaag bestaat uit levende cellen
  • de hoornlaag bestaat uit dode, verhoornde cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is pigment?

A

een donkere kleur in je huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is talg?

A

een vettige stof die het haar en de hoornlaag soepel houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zit er in het onderhuidse bindweefsel?

A

vet uit vetcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is gaswisseling?

A

het opnemen van zuurstof en het afgeven van koolstofdioxide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar vind de gaswisseling plaats?

A

in de longblaasjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de functie van je neusharen?

A

het tegenhouden van stofdeeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bloed dat naar de longblaasjes toe stroomt is…?

A

zuurstof arm en koolstofdioxide rijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bloed dat van de longblaasjes wegstroomt is…?

A

`zuurstof rijk en koolstofdioxide arm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat betekend ventilatie?

A

lucht dat steeds ververst wordt door ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat gebeurd er bij inademen?

A

de longen zetten uit en je ribben bewegen mee en je middenrif gaat naar beneden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat gebeurd er bij uitademen?

A

de longen en ribben gaan terug naar hun plek en het middenrif gaat naar boven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

noem een paar stoffen die in een sigaret zitten

A
  • nicotine
  • kaarsvet
  • ammoniak
  • azijnzuur
  • methanol
  • methaan
  • koolstof-mono-oxide
  • butaan
  • arseen
  • teer
    -etc
17
Q

wat is atsma?

A

een longziekte waarbij de bronchien ontstoken zijn

18
Q

wat is COPD?

A

hierbij zijn de longen beschadigd door bijvoorbeeld roken