H13 Aandoeningen van het maag-darmkanaal Flashcards

1
Q

Wat kunnen oorzaken van maag-darm klachten zijn? (3)

A
  1. Geneesmiddelen = acetylsalicylzuur, NSAIDS, corticos
  2. Voedsel & drinken = Alcohol,koffie,kruiden,cacao,pepermunt en frisdrank
  3. stress en spanning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 soorten maagklachten zijn er?

A
  1. Refluxoesofagitis
  2. Ulcus pepticum
  3. Motiliteitssttoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurd er bij refluxoesofagitis?

A

Zure maaginhoud vloeit terug naar slokdarm = overgang van maag naar slokdarm raakt geïrriteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de oorzaken van refluxoesofagitis?

A

Te hoge druk op maagwand > sluitspier tussen maag en slokdarm verslapt door ;
- overgewicht
-chocolade
-koffie
-thee
-slechte zit of bukhouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer heb je vooral klachten van refluxoesofagitis?

A

na de maaltijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is er aan de hand bij Ulcus pepticum? (maagzweer)

A

Beschadiging van de maagslijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer ervaar je klachten van een maagzweer? (ulcuspep)

A

voor een maaltijd en vooral snachts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kun je de klachten verminderen van ulcus pepticum?

A

door te eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 2 oorzaken die een maagzweer kunnen veroorzaken?

A
  1. NSAID’s
  2. Helicobacter pylori bacterie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doet het helicobacter pylori bacterie?

A

hecht zich aan het maagslijmvlies en veroorzaakt onstekingen en beschadigd de slijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kan naast nsaids en HP bacterie nog meeer de maagzweer verergeren?

A

stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke klachten heb je bij motiliteitsstoornis? (4)

A
  1. vol en opgeblazen gevoel
  2. misselijk
  3. soms obstipatie klachten
    4, vertraagde maagbeweging door trage peristaltiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke leefregels moet je toepassen bij maag-darmklachten (5)?

A
  1. afvallen
  2. eet kleine beetjes
  3. neem je tijd bij het eten
  4. geen scherpe kruiden
  5. koffie, thee en frisdrank laten staan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 4 maagmiddelgroepen zijn er ?

A
  1. Antacida - neutraliseren maagzuur
  2. Secretieremmende middel - verminderen vorming maagzuur
  3. Mucosaprotectiva - Beschermen de beschadigde maagwand tegen maagzuur
  4. anti emetica - tegen klachten vol gevoel + braken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat voor combinatiepreparaat zit er in de antacida “antagel”? (2)

A
  1. magnesiumhydroxide
  2. algedraat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn verkoopmerken van antagel (2)?

A
  1. maalox - tabletvorm
  2. gastilox - kauwtablet + suspensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe werkt magnesiumhydroxide en algedraat?

A

werkt sterk en neutraliserend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarom wordt magnesiumhydroxide gecombineerd met algedraat?

A

Gaat de bijwerking diarree tegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke 2 combinatiepreparaat zit er in “Rennie” ?

A
  1. Calciumcarbonaat
  2. Magnesiumcarbonaat

= sterk neutraliserend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de dosering voor Rennie?

A

1-2 kauwtabletten: uur na maaltijd of voor slapen gaan , max 11 tabletten per dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke 2 combinatiepreparaten zitten er is Gaviscon?

A
  1. Alginezuur
  2. Natriumwaterstofcarbonaat/calciumcarbonaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

In welke toedieningsvormen heb je Gaviscon? (2)

A
  1. Tabletvorm
  2. Suspensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat doet gaviscon (alginezuur) ? (antacida)

A

vormt een beschermende laag bovenop maaginhoud > maagzuur stroomt moeilijker naar de slokdarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe werken secretieremmende middelen? en wat is daar een nadeel van?

A

werken systemisch = meer bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Onder welke 2 groepen kun je secretieremmende middelen verdelen?

A
  1. H2-receptorantagonisten
  2. Protonpompremmers (PPI’s)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

wat doen h2-receptorantagonisten?

A

blokkeren h2-receptor waardoor minder maagzuur wordt gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat doen PPI’s ?

A

remmen enzym protonpomp waardoor gemaakte maagzuur niet terecht komt in de maag = verminderen maagzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Bij welke medicatie geef je PPI’s erbij?

A
  1. NSAIDS
  2. SSRI
  3. DOAC’s
  4. VKA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Waarom gaat de voorkeur het meest naar uit als het gaat om secretieremmende middelen?

A

er is meer ervaring met PPI, de kosten en leverbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

wat zijn recidiverende maagklachten? En door wat worden ze veroorzaakt

A

Zweren die veroorzaakt worden door H.pylori bacterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Waarmee behandel je recidiverende maagklachten mee?

A

hoog gedoseerde antiobiotica + PPI
= amox en claritromycine met omeprazol of pantoprazol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Noem een antibioticum met amox , claritromycine + een maagbeschermer?

A

panclamox 2x per dag ochtend en avond uur voor het eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is een nadeel van het middel panclamox?

A

grote tablet = moeilijk slikken + veel bijwerkingen = volhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Uit welke 3 geneesmiddelen bestaat de groep H2-receptantagonisten?

A
  1. ranitidine
  2. cimetdine
  3. famotidine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Welk geneesmiddel uit de groep h2-receptorantagonisten heeft de meeste interacties en welke het minst?

A

het meest = famotidine
het minst = raniditine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wanneer worden maagbeschermers vergoedt?

A

bij chronisch gebruik van meer dan 6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Uit welk middel bestaat de groep mucosaprotectiva uit ?

A

sucralfaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat doen mucosaprotectiva?

A

ze beschermen de beschadigde maagwand tegen het maagzuur daardoor kan maagzuur niet bij slijmvlies komen

39
Q

welk middel naast sucralfaat valt onder de mucosaprotectiva groep?

A

misoprostol = cytotec

40
Q

Wat is de werking van cytotec? (En betere ?)

A

verminderdt aanmaak maagzuur en zorgt voor betere doorbloeding in de slijmvlies

41
Q

Wat is de dosering voor sucralfaat?

A

voor de maaltijd innemen, meerdere keren per dag

42
Q

In welke combinatiepreparaat heb je misoprostol?

A

in combinatie met diclofenac = arthrotec

43
Q

Waarom is misoprostol geen goed alternatief voor een PPI?

A

teveel maagdarm bijwerkingen

44
Q

Wat is de werking van anti-emetica?

A

onderdrukken de misselijkheid en braakneigingen

werken symptomatisch = de symptomen/klachten alleen behandelen niet de oorzaak wegnemen

45
Q

Wat kunnen de oorzaken zijn van misselijkheid/braken? (6)

A
  1. prikkeling in braakcentrum vanuit maag, keel, evenwichtsorgaan.
  2. toxinen
  3. migraine
  4. zwangerschap
  5. radiotherapie
  6. oncolytica
46
Q

Welke groep medicatie valt onder de groep anti-emetica?

A
  1. antihistaminica
  2. Doperidon
  3. Metoclopramide
47
Q

welke geneesmiddelen tegen reisziekte worden er gegeven bij braken en misselijkheid?

A
  1. cinnarizine
  2. cyclizine
48
Q

Wat doen cinnarizine/cyclizine precies met het braakcentrum?

A

Blokkeert prikkeling braakcentrum die wordt getriggerd door evenwichtsorgaan

49
Q

Welke 2 geneesmiddelen werken tegen opgeblazen gevoel/ misselijkheid door een vertraagde maaglediging ?

A

Domperidon
metoclopramide

50
Q

Onder welke subgroepnaam vallen domperidon en metoclopramida en wat doen precies?

A

dopamine-angonisten
ze versnellen de maaglediging waardoor maag eerder leeg raakt = minder misselijkheid

51
Q

Welke toedieningsvormen heb je van het middel domperidon? (3)

A
  1. tabletten
  2. drank
  3. zetpillen
52
Q

Wanneer werkt domperidon?

A

Binnen half uur

53
Q

Wat is belangrijk om door te geven bij het gebruik van domperidon?

A

niet langer dan 3 dagen achterelkaar, max een week > hartritmestoornis

54
Q

In welke toedieningsvormen heb je metoclopramide? (4)

A
  1. zetpil
  2. drank
  3. injectie
  4. tablet
55
Q

Wanneer werkt metoclopramide ?

A

Binnen een uur

56
Q

Wat is belangrijk om aan te geven bij metoclopramide?

A

kan het reactievermogen beinvloeden
niet langer dan 5 dagen achterelkaar > bewegingsstoornis (tenzij arts anders zegt)

57
Q

Noem 3 krachtige anti-emetica die bij radiotherapie/oncolytica worden gebruikt.

A
  1. granisetron
  2. ondansetron
  3. aprepitant
58
Q

Wat doen de sterke anti-emetica?

A

blokkeren prikkeling in braakcentrum en rondom maag = afname misselijkheid en braken

59
Q

Noem 3 bijwerkingen bij sterke anti-emetica’s

A
  1. opvliegers
  2. hoofdpijn
  3. maagdarmklachten
60
Q

Wanneer worden sterkere anti-emetica gebruikt? (ondansetron etc)

A

bij erge misselijkheid of braken om te voorkomen bij behandeling van kanker na operatie of tijdens zwangerschap als dopamine-angonisten niet werken

61
Q

Wat is er aan de hand bij diarree?

A

versnelde darmbeweging = dkikke darm krijgt niet genoeg tijd om ontlasting in te dikken

62
Q

Waar moet je bij opletten bij diarree?

A

Je verliest veel vocht = let op uitdroging voornamelijk bij ouderen die drinken al weinig

63
Q

Wanneer spreken we van acute diarree ? (3)

A
  1. kortdurend
  2. virusinfectie/buikgriep
  3. voedselvergiftiging = (bacterieleinfectie)
64
Q

Wanneer spreken we van chronische diarree? (5)

A
  1. langer dan 14 dagen / regelmatig terugkerend
  2. risico op tekort voedingsstoffen
  3. Ziekte van Crohn, Colitis ulcerosa
65
Q

Wat kunnen andere oorzaken zijn van diarree? (5)

A
  1. spanning
  2. stress
  3. breed spectrum antibiotica
  4. verandering van klimaat
  5. PBS
66
Q

Waar moet je vooral op letten bij diarree?

A

uitdroging vooral bij ouderen en kinderen = advieseer veel drinken

67
Q

Hoe heet de groep medicatie tegen diarree?

A

antidiarroïca = stopmiddelen

68
Q

Wat doet het antidiarroïca , loperamide?

A

remt darmbeweging

69
Q

Aan wie mag loperamide absoluut niet meegegeven worden?

A

kinderen onder 2 jaar > tussen 2-8 onder toezicht ivm bijwerkingen

70
Q

Waaruit bestaat het antidiarroïca ORS uit?

A

glucose en zoutmengsel

71
Q

Wat is een nadeel van ORS?

A

Smaakt slecht

72
Q

Welke medicatie geef je bij chronische diarree door ziekte van Crohn / Colitis ulcerosa? (3)

A
  1. Corticosteroïden rectaal = prednisolon/beclomethason
  2. mesalazine rectaal/ oraal
  3. budesonide oraal
73
Q

Wat is verstopping?

A

ontlasting die minder vaak voorkomt dan voor patiënten gebruikelijk

74
Q

Wat voor klachten heb je bij
verstopping? (2)

A
  1. soms buikpijn
  2. soms pijnlijke harde ontlasting
75
Q

Wat voor klachten heb je bij chronische verstopping? (2)

A

aambeien of scheurtjes

76
Q

Wat is PBS?

A

Darmkrampen (spastisch colon)

77
Q

Wat voor klachten komen er voor bij PBS?

A

Verstopping afgewisseld met diarree

78
Q

Waarmee hangen de klachten van PBS samen mee? (3)

A
  1. stress
  2. spanning
  3. zenuwen
79
Q

Wat voor behandeling wordt er uitgevoerd bij PBS?

A

SPASMOLYTICA > gaan darmkrampen tegen

80
Q

Welke middel wordt er gebruikt bij de behandeling van PBS?

A

Mebeverine = Duspatal

81
Q

Wat zijn de oorzaken van verstopping? (5)

A
  1. te weinig bewegen
  2. te weinig drinken
  3. weinig voedingsvezels
  4. geneesmiddelen
  5. stress & spanning
82
Q

Wat zijn de leefregels bij verstopping? (3)

A
  1. veel drinken
  2. vezelrijk voedsel zoals granen en veel groente
  3. meer bewegen
83
Q

Met welke groep middelen wordt verstopping mee behandeld?

A

Laxantia

84
Q

Welke 4 soorten laxantia hebben we? en welke middel valt onder elke groep?

A
  1. Contactlaxantia - bisacodyl
  2. Osmotische laxantia - lactulose, macrogol
  3. Volume vergrotende laxantia - metamucil, psylliumvezel
  4. Andere laxantia - microlax
85
Q

Wat doen contactlaxantia (bisacodyl) ?

A

prikkelen darmwand

86
Q

Hoelang mag je contactlaxantia gebruiken?

A

niet langer dan 3 dagen

87
Q

Wanneer werkt bisacodyl?

A

na 12 uur

88
Q

Wat doen Osmotische laxantia (lactulose,macrogol)?

A

Houden vocht vast in dikke darm > ontlasting wordt zachter + meer volume > darmwand geprikkeld

89
Q

Wanneer werkt lactulose?

A

na paar dagen (2?)

90
Q

Wat doet de groep volume vergrotende laxantia?

A

vergroten de darmvulling

91
Q

Waaruit bestaat metamucil, psylliumvezels? (Volume vergrotende laxantia?

A

Onverteerbare plantaardige vezels = vocht wordt vastgehouden

92
Q

Wat moet je veel doen bij het gebruik van metamucil en psylliumvezels?

A

veel drinken anders krijg je averechts effect

93
Q

Wat voor stof zit er in microlax? en wat doet het?

A

Natriumlaurysulfaat maakt ontlasting weker