H12 Flashcards

H12

1
Q

Wat voor soort proces is omgaan met kwetsbaarheid

A

leerproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

geef minstens 3 acties/organisaties die dat taboe bespreekbaar proberen te maken

A

JEZ, awel, rode neuzen dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat heeft invloed op hoe je antwoord op vooroordelen van psychische problemen?


A

Invloed van sociale menselijkheid (wat er van jullie word verwacht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

DEF taboe?

A

Onderwerp waar iemand liever niet over praat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarom is praten over je gevoelens en je slecht voelen voor veel mensen een taboe


A

Omdat er veel vooroordelen over psychische problemen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

DEF psychische kwetsbaarheid?

A

Algemene aanduiding voor een grotere gevoeligheid voor stress en negatieve emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe uit psychische kwetsbaarheid zich?

A

-moeilijker met sociale relaties
- ondervinden vaker negatieve emoties (als angst en verdriet)
-last van donkere gedachten
-last van piekeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Als je een psychische kwetsbaarheid heb, waar heb je meer kans op

A

psychische aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geef vb van psychische aandoeningen

A

depressie, angststoornissen, eetstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Naar wat kan psychische kwetsbaarheid zich tot leiden

A

probleemgedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

DEF internaliserend probleemgedrag

A

probleemgedrag waarbij de persoon negatieve emoties op zichzelf richt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

DEF externaliserend probleemgedrag

A

probleemgedrag waarbij de persoon negatieve emoties op de buitenwereld richt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

VB van internaliserend probleemgedrag

A

automutilatie/zelfverminking, eetstoornis(jezelf uithongeren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

VB van externaliserend probleemgedrag

A

vandalisme, haren trekken, spullen vernielen, slagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke soort groep heeft meer neiging om externaliserend probleemgedrag te vertonen

A

jongens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wie gaat eerder internaliserend gedrag stellen

A

meisjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe is de reactie op internaliserend gedrag?

A

helpen, medelijden hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe is de reactie op externaliserend gedrag?

A

gedrag straffen, woede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

DEF veerkracht

A

het vermogen om stress en tegenslagen te verwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

veerkracht is geen … …

A

vaste eigenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

DEF coping

A

de manier waarop mensen met hun problemen omgaan

22
Q

benoem de 2vormen van coping

A

probleemgerichte coping, emotiegerichte coping

23
Q

DEF probleemgerichte coping

A

pak je het probleem echt aan. Je onderneemt actie.
Dat lukt het best als het om een probleem gaat dat opgelost kan worden.

24
Q

DEF emotiegerichte coping

A

probeer je om te gaan met de emoties die het probleem met zich meebrengt. Dit gebruik je het best als het om een probleem gaat waar je
niets aan kunt veranderen.

25
Q

VB van emotiegerichte coping

A

een overlijden, een ziekte, een vriendin die verhuist

26
Q

VB van probleemgerichte coping

A

een ruzie met een vriendin, een moeilijke toets die eraan komt

27
Q

SYNONIEM van effectief

A

niet schadelijk

28
Q

SYNONIEM van mogelijk schadelijk

A

niet effectief

29
Q

DEF beschermingsfactoren

A

verlaagd de kans op een bepaalde psychische kwetsbaarheid

30
Q

DEF risicofactoren

A

verhoogt de kans op een bepaalde psychische kwetsbaarheid

31
Q

bij welk niveau horen deze: stres hormonen, aangeboren veerkracht, minder goed slapen

A

individueel niveau

32
Q
A
33
Q

Bij welk niveau hoort: stres hormonen, aangeboren veerkracht, slecht slapen

A

individueel niveau

34
Q

Welke 3 dingen zitten in het microniveau

A

school, vrienden, gezin

35
Q

Welke 3 dingen zitten in exosysteem

A

buurt, voorzieningen, (sociale) media

36
Q

Welk niveau is over cultuur:(wetten en gewoontes)

A

macroniveau

37
Q

DEF geluksdriehoek

A

De geluksdriehoek bestaat uit drie
bouwblokken. Ze zijn alle drie belangrijk
om je gelukkig te voelen en onlosmakelijk
met elkaar verbonden.

38
Q

Vertel wat over het stukje goed omringd zijn

A

het gevoel dat je warme en vertrouwelijke relaties hebt met mensen om je heen

39
Q

Vertel wat over het stukje je goed voelen

A

over positieve gevoelens ervaren, zoals plezier, energie en interesse. Het gaat ook over tevredenheid ervaren met je leven en innerlijke rust. en over je minder positieve gevoelens aanvaarden.

40
Q

over welk stuk gaat dit(van de geluksdriehoek):jezelf aanvaarden zoals je bent, je eigen richting kunnen kiezen in het
leven, los van sociale druk.

A

jezelf kunnen zijn

41
Q

wat betekent het oranje bol(van de geluksdriehoek)

A

gebeurtenissen/ervaringen/moeilijkheden in leven

42
Q

bestaat perfect geluk

A

nee

43
Q

DEF sociale kaart

A

overzicht van diensten en
organisaties in de zorg- en welzijnssector

44
Q

-geef 2 synoniemEN voor 0de lijn
-leg uit wat het betekent
-geef VB van elk

A

zelfzorg: betekent dat de jongere zichzelf helpt.

VB: fietstochtje na drukke schooldag

mantelzorg: betekent dat de jongere wordt geholpen door mensen uit de onmiddellijke omgeving: ouders, vrienden, leerkrachten …

VB: gesprek met je zus over liefdesverdriet

45
Q

welke lijn is een rechtstreeks toegankelijke zorg

A

Eerstelijnszorg

46
Q

Geef enkele voorbeelden van eerstelijnszorg voor jongeren met psychische problemen.

A

CLB, huisarts, leerlingbegeleiding

47
Q

wanneer ga je naar de eerstelijnszorg

A

Als het probleem te ernstig blijkt om door vrienden, ouders
of leerkrachten te worden opgelost

48
Q

wat is ambulante zorg?

A

Ambulant betekent dat de jongere thuis woont en af en toe bij de hulpverlener langsgaat, of dat de hulpverlener aan huis komt.

49
Q

Geef enkele voorbeelden van ambulante zorg

A

Een psycholoog, CGG, OPZ

50
Q

DEF Residentiële zorg

A

De jongere wordt opgenomen in een instelling en verblijft daar gedurende een periode.