H11 Flashcards
Thermoplasten
Kunststoffen die zacht worden bij verwarmen.
Thermoharders
Kunststoffen die hard blijven bij verwarmen.
De vervormbaarheid van een kunststof is bepaald door:
Zijketens, ketenlengte en weekmakers.
Zijketens
Polymeren worden minder vervormbaar als aan de molecuulketen grotere zijgroepen zitten.
Ketenlengte
Het aantal monomeereenheden. Hoe meer monomeereenheden er in een polymeermolecuul aanwezig zijn, hoe minder vervormbaar de kunststof wordt.
Weekmakers
Kunststoffen worden vervorombaarder door het toevoegen van weekmakers. Een stof met een lage molecuulmassa die wordt toegevoegd aan het polymeer. Ze gaan tussen de polymeermoleculen zitten waardoor de vanderwaalskracht minder wordt.
Additieven
Stoffen die aan een polymeer worden toegevoegd om de eigenschappen te veranderen. Namelijk blaasmiddelen, harders, uv-absorptiemiddelen, vezels, vulstoffen en weekmakers.
Blaasmiddel
Een kunststof met een zeer kleine dichtheid, die tijdens de vorming van het polymeer verdampt. Ze zorgen voor een kunststof met een zeer kleine dichtheid, een luchtige cellenstructuur.
Vulstoffen
Zorgen dat de kunststof sterker en harder wordt.
Harders
Een stof die ervoor zorgt dat er crosslinks ontstaan tussen de polymeermoleculen. Zodat de kunststof in een thermoharder verandert. Zoals, zwavel.
Uv-absorptiemiddelen
Stoffen die het uv-licht absorberen en omzetten in warmte. Polymeermoleculen hebben vaak crosslinks of dubbele bindingen als ze buiten in de zon zijn kunnen er reacties plaatsvinden op de dubbele bindingen of crosslinks waardoor de kunststoffen bros worden en hun stevigheid verloren.
Vezels
Bedoeld om kunststoffen sterker te maken. De materialen die dan ontstaat heet composieten.
Extruderen
Verwerkingstechniek voor thermoplasten waarbij het polymeer wordt verwarmd en door een nauwe opening tot een folie wordt geperst.
Spuitgieten
Verwerkingstechniek voor thermoplasten waarbij het polymeer wordt