H10: Het boek spreuken Flashcards

1
Q

Hoe heet de koning aan wie dit boek wordt toegeschreven?

A

Aan koning Salomo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Spreuken 3, 14: Wijsheid is meer waard dan…

A

Want je hebt meer aan wijsheid dan aan zilver of goud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Spreuken 6, 6-11: Je bent dom als je …bent

A

lui bent want: Mieren hebben geen baas of leider, niemand zegt wat ze moeten doen. Toch verzamelen ze in de zomer hun eten. Ze zorgen voor een goede voorraad voor de winter.
Er komt een dat dat je niets meer te eten hebt. Dan zul je plotseling arm zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Spreuken 12, 18: Met woorden kun je iemand…

A

Dwaze woorden kunnen mensen veel pijn doen, maar wijze woorden kunnen mensen beter maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Spreuken 17, 22: Vrolijk zijn is goed voor je…

A

Vrolijke gedachten houden e gezond, maar sombere gedachten maken je ziek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Spreuken 23, 30-31: Het is niet wijs om teveel te….

A

Drink niet teveel wijn: Dat zijn mensen die altijd dronken zijn, die tot de vroege ochtend blijven drinken. Laat je niet verleiden door wijn, die zo mooi schittert in het glas, en zo makkelijk naar binnen glijdt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Spreuken 6, 16-19: Aan welke zeven dingen heeft God een hekel?

A
  • Als je denkt dat je beter bent dan een ander
  • Als je liegt
  • Als je onschuldige mensen vermoordt
  • Als je slechte plannen bedenkt
  • Als je er plezier in hebt om anderen kwaad te doen
  • Bij de rechter leugens over anderen verteld
  • Als je ervoor zorgt dat vrienden ruzie krijgen met elkaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly