H1 woordenschat Frans new Flashcards
nieuwe woordenschat van H1
de pechstrook
la bande ‘arrêt d’urgence
de verkeerslichten
les feux/tricolores
de verkeersdrempel
le ralentisseur
de rechterrijstrook, de linkerrijstrook
la bande de circulation de droite, de gauche
de automobilist
l’automobiliste
de vrachtwagen
le poids lourd
de weggerbruiker
l’usager de la route
het voertuig
le véhicule
de stilstand
l’arrêt
de openbare weg
le voie publique
circuleren, (door)rijden
circuler
inhalen
dépasser
remmen
freiner
verlaten
quitter
vertragen
ralentir
inslaan, inrijden, ingaan
s’engager (sur/dans)
tot stilstand komen
s’immobiliser
links/rechts afslaan
virer à gauche / à droite
de veiligheidsgordel
la ceinture de sécurité
het praktijk examen
l’examen pratique
het theoretisch examen
l’examen théorique
de snelheidsbeperking
le limitation de vitesse
de voorang
la priorité
voorrang verlenen
céder le passage
zijn aandacht houden
maintenir son attention
parkeren
stationer
de snelheidsovertreding
l’excès de vittesse
de overtreding
l’infraction
hard tegen botsen
percuter
