H1 Projectoriëntatie & H4 Projecten in staande organisaties Flashcards

1
Q

Project

A

Geheel van activiteiten in een tijdelijke organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Projectorganisatie

A

Tijdelijke organisatie om een project te realiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Projectresultaat

A

Het product of dienst welke door het project wordt opgevelerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Projetdoel

A

Wat wil de opdrachtgevende organisatie met het projectresultaat bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is vaak de aanleiding voor een project?

A

De voorgeschiedenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke fases zijn er in een project?

A

Voorgeschiedenis, voorbereidingsfase, definitiefase, uitvoeringsfase en gebruiksfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn voorbeelden van voorwaarden waaraan een project moet voldoen?

A

Er is een projectdoel, beoogd product of dienst en wilsovereenstemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn redenen om projectmatig te gaan werken?

A

Geconcerteerde aandacht en meer mensen meer inzichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke soorten resultaten zijn er?

A

Bedrijfsresultaat, projectresultaat en omgevingsresultaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke drie basis werkvormen zijn er?

A

Improviserend, routinematig en planmatig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Faseren

A

Opdelen in tijdsperioden met deelresultaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beheersen

A

Planmatig verlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beslissen

A

Maken van een keuzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Portfolio

A

Het geheel van projecten en programma’s in een organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat voor soorten probleemoplossingen zijn er?

A

Reactieve, proactieve, correctieve en creatieve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar bestaat uit creatieve workshop sessie uit + uitleg?

A

Analysefase, divergerendefase, convergerendefase en besluitvormingsfase

17
Q

Wat zijn voorbeelden van besluitvormingstechnieken?

A

Meerderheid en Compromis

18
Q

Verschillen tussen Project en Programma

A

Project levert een product of dienst op en realiseert geen inkomsten. Programma realiseert strategische doelen en realiseert inkomsten

19
Q

Portfoliomanagement

A

Het leidinggeven aan het geheel van initiatieven in een organisatie

20
Q

Multiprojectmanagement

A

Het managen van een groep die geen onderlinge samenhang hebben

21
Q

Op welke vlakken wordt er onderscheid gemaakt tussen project en programma?

A

Strategisch niveau, tactisch niveau en operationeel niveau

22
Q

Projectmatrixstructuur

A

Projecten binnen in de staande organisatie

23
Q

Autonome projectstructuur

A

Project geheel los van de staande organisatie