H1+H2 Flashcards

0
Q

Wat is bestuursrecht?

A

het betrekking op het bestuur en de verhouding tussen het bestuur en de burger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

De overheid bestaat uit;

A
  1. De wetgevende macht: de wetgever in formele zin.
  2. De rechterlijke macht
  3. De uitvoerende macht: het openbaar bestuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem de 5 onderwerpen van het bestuursrecht

A

1.Organisatie van het bestuur
2.Bevoegdheden van het bestuur
3.Rechtsnormen van het bestuur
4.Handhaving van de rechtsnormen van het bestuur 5.Rechtsbescherming tegen het bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de bijzondere delen van het bestuursrecht?

A

Al de verschillende regelgeving tussen overheid en burger noemen we bijzondere delen van het bestuursrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de twee leidende beginselen van het Bestuursrecht?

A
  1. Legaliteitsbeginsel: een door het bestuur uit te oefenen bevoegdheid moet berusten op de wet.
  2. Specialiteitsbeginsel: bevoegdheden worden slechts toegekend voor een bepaald doel. Ligt ten grondslag aan de wetgeving. Gaat het bestuur buiten een wettelijk doel, dan is dat niet alleen in strijd met het specialiteitsbeginsel, maar levert dat ook strijd met de wet op.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Normen die zich richten tot burgers?

A
  1. Verbodende overheid kan het gedrag van de burger beïnvloeden.
  2. Ontheffing/vrijstelling met voorschriften
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geleedheid;

A

a. Verticaal: regels worden door lagere wetgevers verder gedetailleerdeen beschikking.
b. Horizontaal: door specialiteitsbeginsel zijn veel soorten regels naast elkaar van toepassing bij één activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom en wanneer kwam de awb, en bevat de awb alle bestuursrecht?

A

Voor 1994 werden overeenkomstige aspecten in verschillende regelingen uit het bijzondere bestuursrecht vaak verschillend geregelddeze verschillen waren ongewenstin 1994 de Awb. Nee, er is meer bestuursrecht dan in de awb staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de verhouding tussen wetten in formele zin en de Awb?

A

Wetten in formele zin staan op hetzelfde niveau als de Algemene wet bestuursrecht. Zij kunnen dus daarvan afwijken, omdat ze beide door de Staten-Generaal zijn gemaakt. Als een bepaald aspect niet geregeld is in de bijzondere wet, dan is de Awb aanvullend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer is de Awb dwingend?

A

Als de Awb iets bepaald zonder ruimte voor een andere regeling dan is de Awb dwingend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer is de Awb Regelend?

A

Als de Awb afwijking toestaat is deze regelend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer is de Awb aanvullend?

A

De Awb bevat ook voorschriften voor het geval die ontbreken in andere wettelijke voorschriften: aanvullend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer is de Awb facultatief

A

De Awb bevat ook voorschriften die naar andere wettelijke kan worden verwezen: facultatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waaruit bestaan bestuursorganen?

A

A-organen; Organen van krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen.
B-organen; Andere personen of colleges, met enig openbaar(de bevoegdheid om besluiten te nemen) gezag bekleed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is mandaat, waarom is het er?

A

Bestuursorganen kunnen nooit zelf alle besluiten nemen.
Ambtenaren: zij doen het voorbereidende en feitelijk uitvoerende werk voor het ambt. Mandaat: Het onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan laten uitoefenen van een bevoegdheid door een ander in naam van dat orgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe worden de bevoegdheden verdeeld?

A
  1. Legaliteitsbeginsel: belastende bevoegdheden moeten te herleiden zijn op de wet.
  2. Doelmatigheid: er zijn zoveel bevoegdheden, deze kunnen nooit door alleen de
    oorspronkelijke verkrijger worden uitgeoefend, het werk moet verdeeld worden

Attributie, delegatie, en mandaat.

16
Q

Wat is attributie?

A

Attributie: een nog niet bestaande bevoegdheid wordt gecreëerd en toegekend aan een persoon of college. Door toekenning wordt de persoon of het college een bestuursorgaan.

17
Q

Noem het probleem en de oplossing die kan voorkomen bij attributie?

A

Soms attributie aan ambtenaren: kan problemen opleveren omdat ambtenaar dan en
bestuursorgaan is en ondergeschikt isoplossing: art. 10:22 Awb: dat het voor de ambtenaar verantwoordelijke bestuursorgaan aan de ambtenaar algemene (regels waar hij zich altijd aan moet houden) en bijzondere instructies(aanwijzingen die het bestuursorgaan aan de betrokken ambtenaar kan geven in ieder specifiek geval) geven.

18
Q

Wat is delegatie, en het gevolg?

A

Delegatie: het overdragen van een geattribueerde bevoegdheid door een bestuursorgaan aan een ander orgaan.
Oorspronkelijk orgaan is de bevoegdheid kwijt en kan slechts algemene aanwijzingen geven.

19
Q

Verklaar; Een besluit is de poort tot rechtsbescherming.

A

Een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan over een publiekrechtelijke rechtshandeling.
a. Beslissing: het moet gaan om een beslissing, een wilsverklaring met een definitief karakter.
b. Schriftelijk: bestuurlijke beslissingen horen in een moderne rechtsstaat in het algemeen ook op schrift te worden gezet (kan elektronisch of papier) belangrijk voor bewijstechnisch oogpunt.
c. Bestuursorgaan: zijn de organen van de Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen en een aantal andere publiekrechtelijke lichamen. (art. 1:1 Awb) alleen schriftelijke beslissingen van bestuursorganen kunnen besluiten zijn.
d. Rechtshandeling: is een handeling die gericht is op enig rechtsgevolg. Een rechtshandeling strekt er toe een recht of bevoegdheid te geven of te ontnemen dan wel een plicht op te leggen of ongedaan te maken.
1. Feitelijke handelingen zonder rechtsgevolg
2. Feitelijke handelingen waaraan het recht een rechtsvervolg verbindt dat niet met de handeling is beoogd ; v.b. wanneer een bestuurshandeling onrechtmatig wordt verricht.
3. Rechtshandelingen; v.b. een vergunning. Een plicht: boete, belasting.
e. Publiekrechtelijk: de rechtshandeling moet publiekrechtelijk zijn om van een besluit te kunnen spreken. Publiekrechtelijk zijn besluiten en handelingen, bij of krachtens een wet in formele zin, waarbij exclusief aan een bestuursorgaan de bevoegdheid is verleend.