H1 Flashcards

1
Q

Waarden

A

Uitgangspunten of principes die mensen belangrijk vinden in hunleven en die ze daarom willen nastreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Normen

A

Regels over hoe je je op grond van een bepaalde waarde behoort te gedragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

(Kenmerken van een) maatschappelijk vraagstuk

A
  1. Wanneer grote groepen in de samenleving de gevolgen ervan ondervinden
  2. Wanneer er sprake is van tegengestelde belangen en visies
  3. Wanneer een gemeenschappelijke aanpak nodig is waarbij de overheid vaak een rol heeft.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Belang

A

Het voordeel dat iemand ergens bij heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Macht

A

Het vermogen om het gedrag of denken van anderen te beïnvloeden, desnoods met dwang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Overheid

A

Bestuurders, volksvertegenwoordigers en ambtenaren samen, is verantwoordelijk voor het opstellen, de uitvoering en de naleving van alle wetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sociale ongelijkheid

A

Een ongelijke verdeling van kennis, financiële middelen en (politieke) macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sociale cohesie

A

De mate waarin mensen zich verbonden voelen met elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Actoren

A

Betrokken groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dilemma

A

Een lastige keuze uit twee of meer alternatieven die allemaal duidelijke nadelen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Compromis

A

Wordt naar gezocht om de belangen van verschillende groepen tegemoet te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Formele macht

A

Macht die is vastgelgd in wetten of regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Informele macht

A

Macht die niet is vastgelegd in regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Politiek - juridische (manier om maatschappelijk vraagstuk te bekijken)

A

Bekijken vanuit de politiek of het wetboek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sociaal - culturele (manier om maatschappelijk vraagstuk te bekijken)

A

Bekijken vanuit de mens en de cultuur waarin dat mens zich bevindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sociaal - economische (manier om maatschappelijk vraagstuk te bekijken)

A

Bekijken vanuit de mens en de economische omstandigheden

17
Q

Historisch - vergelijkende (manier om maatschappelijk vraagstuk te bekijken)

A

Kijken naar de geschiedenis, wat we ervan geleerd hebben en hoe het nu gaat

18
Q

Machtsbronnen/-middelen

A

Middelen waarmeee je het gedrag van anderen kan beïnvloeden

19
Q

Dynamiek van de samenleving

A

Het constant veranderen van normen, waarden en belangen in een maatschappij

20
Q

Desinformatie

A

Onjuiste of misleidende informatie die expres wordt gemaakt en verspreid on geld te verdienen, de publieke opine te beïnvloeden en/of om iemand, een groep mensen, een organisatie or land te beschadigen.

21
Q

Manipulatie

A

Het opzettelijk verdraaien of weglaten van feiten.

22
Q

Indoctrinatie

A

Krijgen mensen langdurig, systematisch en dwingend eenzijdige opvattingen opgedrongen met de bedoeling dat zij deze opvattingen kritiekloos overnemen.

23
Q

Complottheorie

A

Volgens een complottheorie zijn bepaalde gebeurtenissen het resultaat van een samenzwering tussen mensen of groepen met kwaadaardige bedoelingen.

24
Q

Filterbubbel

A

Het verschijnsel waarbij hetgeen iemand online aangeboden krijgt is afgestemd op wat hij eerder heeft opgezocht, gepost, geliked of gedeeld.

25
Q

Referentiekader

A

Alles wat je bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten.

26
Q

Stereotype

A

Een vaststaand beeld van een groep mensen die je allemaal hetzelfde kenmerk of dezelfde kenmerken toeschrijft.

27
Q

Stelling

A

Een geformuleerd standpunt

28
Q

Argument

A

Een uitleg waarom je iets vindt.

29
Q

Informatiesamenleving

A

Een samenleving waarin de creatie, verspreiding en het gebruik van informatie een belangrijke economische, politieke en culturele activiteit is.