H1 Flashcards
Lekten 6
1
Q
de opdracht begrijpen
A
die aufgabe verstehen
2
Q
iets uit het hoofd leren
A
etwas auswendig lernen
3
Q
een fout maken
A
einen fehler machen
4
Q
de formule in het schrift schrijven
A
die formel ins heft schreiben
5
Q
een vreemde taal leren
A
eine fremdsprache lernen
6
Q
huiswerk maken
A
hausaufgaben machen
7
Q
bijles krijgen
A
nachhilfe bekommen
8
Q
een zin vertalen
A
einen satz ubersetzen
9
Q
de oefening uitleggen
A
die ubung erklaren
10
Q
de woorden leren
A
die vokabeln lernen
11
Q
het rapport krijgen
A
das zeugnis bekommen
12
Q
als
A
toen
13
Q
auber
A
behalve
14
Q
deswegen
A
daarom
15
Q
der fluss
A
de rivier
16
Q
das gebaude
A
het gebouw
17
Q
gehoren zu
A
behoren tot
18
Q
jedes jahr
A
elk jaar
19
Q
oben
A
boven
20
Q
der platz
A
de plek
21
Q
stattfinden
A
plaatsvinden
22
Q
unten
A
beneden
23
Q
versuchen
A
proberen
24
Q
auberdem
A
bovendien
25
der eintritt
de entree
26
erhalten
krijgen
27
der flughafen
het vliegveld
28
die offentlichen verkehrsmittel
het openbaar vervoer
29
passieren
gebeuren
30
recht haben
gelijk hebben
31
die sehenswurdigkeit
de bezienswaardigheid
32
verpassen
missen
33
wach
wakker
34
weit
ver
35
zu zweit
in tweetallen
36
de handdoek
das handtuch
37
het mobieltje
das handy
38
de koffer
der koffer
39
het luchtbed
die luftmatratze
40
de portemonnee
das portemonnaie
41
de reistas
die reisetasche
42
de slaapzak
der schlafsack
43
de zonnebril
die sonnenbrille
43
de zonnebril
die sonnenbrille
44
de zonnebrandscreme
die sonnencreme
45
de zaklamp
die taschenlampe
46
het tijdschrift
die zeitschrift
47
de tent
das zeit
48
bestimmen
bepalen
49
sich entscheiden
beslissen
50
gemeinsam
samen
51
sich kummern um
zorgen voor
52
leicht
gemakkelijk
53
obwohl
hoewel
54
die sachen
de spullen
55
der schritt
de stap
56
traumhaft
fantastisch
57
sich etwas uberlegen
ergens over nadenken
58
das ziel
het doel
59
das zimmer
de kamer
60
benutzen
gebruiken
61
der ehrgeiz
de ambitie
62
erlaubt sein
toegestaan zijn
63
hinten
achteraan
64
leise
zachtjes
65
die nahe
de buurt
66
ordentlich
netjes
67
rechtzeitig
op tijd
68
schade
jammer
69
der termin
de afspraak
70
vorne
vooraan
71
zuhoren
luisteren