H 7, 8, 9 Flashcards

1
Q

Pneumonie: NL en 2 soorten

A

longontsteking

  • Stase- of hypostatische pneumonie
  • Slik- of aspiratiepneumonie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is Stasepneumonie

A

Longontsteking door ophoping van slijm in de bronchiën en stase in longweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Oorzaak van Stasepneumonie

Risico groepen

A

Te oppervlakkige ademhaling of onvoldoende ophoesten van slijm bij:

  • bedligerige en inactieve zv
  • zv met pijn bij het AH
  • zv na een OP
  • neurologische zv
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Symptomen van Stasepneumonie en Aspiratiepneumonie

A

1 Koorts, soms met koude rillingen (frissons)
2 pijn bij AH (pleurapijn)
3 pijn in de borst bij hoesten
4 Dyspneu (bemoeijkte AH)
5 Opgeven van sputum (etterig en slijmerig)
6 Achteruitgang algemene toestand (AAT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

VK aandachtpunten bij Stasepneumonie (6)

A
  • Goede houding (zitten); regelmatig wisselen
  • Laat zv diep doorzuchten (10 tot 20 maal/ uur)
  • fysiotherapie
  • aspiratie/ uitzuigen van slijmen
  • voldoende vocht innemen
  • luchtbevochtiger plaatsen in de kamer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is Aspiratiepneumonie

A

= slikpneumonie.

Longontsteking door opname van kleine voedseldelen in de longen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oorzaak van Aspiratiepneumonie

Risico groepen

A

Afwezigheid van ademhalings- of hoestreflex. Bij:

  • Comateuze zv
  • zv na een narcose
  • zv met neurologische aandoeningen
  • zv met slikproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

VK aandachtpunten bij Aspiratiepneumonie

A
  • Goede rechtzittende houding.
  • Aadacht voor voedsel consistentie: voedsel indikken.
  • geen afleiding tijdens de maaltijd (bv. TV)
  • hoofd licht naar voor gebogen.
  • Neem voldoende tijd
  • kleine hapjes/ slokjes
  • goede mondhygiëne
  • logopedisch advies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Andere gevolgen van beperkte mobiliteit

A

Naast decubitus, trombose, embolie en pneumonie is er nog kans op andere nadelige gevolgen van bedlegerigheid zoals:

  • Spieratrofie
  • Contracturen
  • Spitsvoeten
  • obstipatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is Spieratrofie

A
  • Verschrompeling en verkleining van spieren.

- Start al na 4 dagen bedrust met verhoogde eiwitafbraak, verhoogde stikstofafscheiding, verlies van spiermassa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Spieratrofie - Observatiepunten

A

Omvang van spieren vermindert
Spieren worden slap
Pijnlijk
Spierzwakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Spieratrofie - VK taak

A
  • Aangepaste eiwitrijke voeding
  • veel oefening
  • goede mobilisatie (actief/passief)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn Contracturen

A
  • Abnormale stand van een gewricht of lichaamsdeel
  • Een verstijving van een lidmaat door een blijvende samentrekking of verkorting van 1 of meerdere spieren
    Bv. knie of heupcontractuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Contracturen - VK taak (5)

A
  • Mobilisatie, actief en passief
  • Goede houding
  • Dekens en lakens los trekken thv voeten zodat ze kunnen bewegen, gebruik eventueel dekenboog of spalk
  • Kussens onder schouders om geen stijve schouders te hebben
  • Observeer en rapporteer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Spitsvoeten

A

vorm van een contractuur waarbij enkel de tenen de grond raken. (vb. Klauwvoet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Obstipatie - wat, oorzaak

A
  • Harde ontlasting die moeilijk kan worden uitgescheiden.

- Mogelijke oorzaak: weinig of geen lichaamsbeweging.

17
Q

Psychische gevolgen (5)

A
  1. Emoties (onbegrip, verwerking en acceptatie, isolement, verminderde zelfredzaamheid, veranderd zelfbeeld…)
  2. Sociale relaties en werkrelaties (minder contact(en), minder betrokken, afzijdigheid/schaamte/durf, aanpassingen/veranderingen in werkomgeving…)
  3. Relationele problemen (eenzaamheid, stress, financiële problemen, partner-vriendenrelatie veranderd…)
  4. Depressie (stemmingsstoornis door neerslachtigheid of lusteloosheid…)
  5. Apathie (lusteloosheid, afzondering, vereenzaming…)
18
Q

VK taak bij Psychische gevolgen

A

Empathische houding, observeren, stimuleren, motiveren, doorverwijzen!

19
Q

Wat is stase

A

stilstaan van lichaamsvochten, bijvoorbeeld bloed