GS tot les 5 Flashcards
Wat is tijd?
De opeenvolging van momenten.
Wat is chronologie?
Gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde plaatsen.
Wat is een periode?
Een afgebakende tijd (bijv. eeuw, decennium, millennium).
Wat is een tijdrekening?
Systeem om jaren te tellen (bijv. christelijke jaartelling begint bij de geboorte van Christus).
Wat is een tijdlijn?
Visuele voorstelling van tijd.
Noem de vier domeinen in de geschiedenis:
Politiek: Macht, bestuur, oorlog; Economisch: Handel, landbouw, geld; Sociaal: Groepen, samenleven, ongelijkheid; Cultureel: Kunst, wetenschap, geloof.
Voorbeelden van domeinen:
Democratie = politiek; Handel = economisch; Klassenmaatschappij = sociaal; Religie = cultureel.
Deze klopt niet helemaal
Wat is schaal op een kaart?
De verhouding tussen een kaart en de werkelijke afstand.
Wat is een legenda?
De verklaring van symbolen op een kaart.
Wat zijn de verschillende ruimtes?
Lokaal: Binnen een dorp/stad; Regionaal: Binnen een streek/provincie; Nationaal: Binnen een land; Europees: Binnen Europa; Mondiaal: Wereldwijd.
Wat is evolutie?
De ontwikkeling van eenvoudige levensvormen naar complexe mensen.
Wie is de grondlegger van de evolutieleer?
Charles Darwin.
Wat zijn de kenmerken van de mens?
Grotere hersenen; Gebruik van taal; Complexe werktuigen.
Welke soorten gingen aan Homo sapiens vooraf?
Australopithecus → Homo habilis → Homo erectus → Homo neanderthalensis → Homo sapiens.
Wat is het leven van jagers en verzamelaars?
Nomaden die jagen en verzamelen voor hun voedsel.
Welke werktuigen gebruikten zij?
Silex (vuursteen voor snijden); Speerdrijver, slinger, bola (voor de jacht).