groot worden in denken Flashcards
opvoedkunde
Belang van EF?
- gedrag sturen
- plannen, organiseren, aandacht richten, instructie onthouden.
- succesvolle school en werk carrière
- opbouw vriendschappen, relaties
- mentale en fysieke gezondheid
belang van EF in kans armoede?
- risico op zwakke EF
- toxische stress
- belemmert neurologische ontwikkeling
- overlevingsmodus
- sociaal- emotionele en cognitieve achterstand
geef vb. van impulscontrole
tijdens kringmoment kls moeilijk met:
- stilzitten
- luisteren naar anderen
- ko stelt vraag, kl springt recht, of roept antwoord.
Leren is …
- evenwicht zoeken tussen cognitief schema en nieuwe informatie
- een proces dat alleen zinvol is in situatief van verandering
- weten hoe je je aan deze verandering moet aanpassen
zelfsturing is …
de mogelijkheid om EMOTIES, GEDACHTEN, Gedrag te controleren
Waar staat modelling voor?
= sociaal leren
- motorische vaardigheden
- minder cognitieve en sociale vaardigheden
Benoem de kernbegrippen van constructivisme?
- Schemata
- assimilatie
- (des)equilibratie
- accommodatie
schemata?
= meervoud van schema in de hersenen
- alles wat we waarnemen, meemaken is een cognitief schema
(vb. prentenboek voorlezen -> cog. schema wordt aangemaakt in hersenen)
accommodatie?
= schema herstructureren of nieuw aanmaken
- kennis past niet i\h bestaande schema
(vb. kind vraagt bevestiging of het een hond is)
geef vb. van hoe je kan werken aan de bouwstenen: 2 activiteit en 3 organisatie?
2: gezelschapsspel
3: niet visueel en auditief overprikkelen, montessori- matje, zoomsessie, kringmoment in kleine groep
sociaal constructivisme?
= Vygotsky
- kennis is relatief
- ZNO
- MISC
- Scaffolding
doelgericht?
- duidelijk doel, benoemen& toelichten bevorderd het leren
- voorkennis wordt geactiveerd
(vb. we gaan koekjes bakken zoals Jules i/h verhaal deed met zijn oma)
Vb. constructief?
start met opleiding -> beeld van KO door ervaring, contact met school, medestudenten wordt beeld van KO uitgebreider.
constructief?
- inzicht diepgang
- omgaan met complexe situaties:
eenvoudige kennis onthouden,
complexe kennis begrijpen - eigen kennis opbouwen door visie, mening, overtuiging van anderen.
hoe kan je werken aan bouwsteen 1: interactie?
- voorbeeld
- luidop denken ( oei ik ga dat niet kunnen onthouden, ik schrijf het op)
- spiegelspraak ( kl X ik zie dat je recht staat, heb je een vraag?)
- stop-denk-doe strategie ( ondersteund alle EF, aanbrengen met een versje
- doen alsof (vb. wat zouden we nu moeten doen?)
- crieer rust (vb. kikkertje rust)
- kl luidop laten herhalen (vb. jas aan kapstok, boekentas in de kast, en je mag in een hoek gaan spelen. KL A wat moest je eerst doen?)
- zintuigen ( geen afleiding, zintuigen heb je nodig om de opdracht uit te voeren)
- meervoudige instructies opdelen.
zone van naaste ontwikkeling =
afstand of ruimte tussen wat een kl zelfstanding kan en wat kl met beperkte begeleiding kan bereiken.
( vb. kl durft niet van de glijbaan, een hand geven wel. = veilige haven)
Cognitieve flexibiliteit is & wanneer nodig?
- als situatie, instructie veranderd
- aanpassen van gedachten en gedragingen vlot aanpassen aan situatie
- wisselen van aanpak
kennis is relatief
= relativisme
- kennis word door iedereen persoonlijk opgebouwd
- gekleurd door ervaring en voorkennis
(vb. wat is een goede ko?)
context gebonden?
- realistische leersituatie
- passende context
(vb. geen werkblaadje rond tellen, maar integreren in een gezelschapsspel of in de winkelhoek.)
geef vb. van EF cognitieve flexibiliteit?
na koek eten = speeltijd. ko beslist eerst een activiteit in klas te doen en daarna buiten te gaan spelen.
hoe kan je i/h onderwijs werken aan de EF? (bouwstenen)
1 interactie
2 activiteit
3 organisatie