griekse tragedie Flashcards

1
Q

stellingen toneel

A
  • voldoende om een stuk te lezen
  • niet lezen maar gezien worden (to theatron)
  • niet gezien maar gespeeld worden (to drama)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

anthropologie: hoe keken atheners zelf naar een tragedie?

A
  • vanuit religie
  • politieke achtergrond
  • bijdrage die ze zelf leveren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

religieuze festivals, wedstrijden (4)

A

1 olympische spelen-zeus-olijfkrans
2pythische spelen-apollo-laurierkrans
3nemeische spelen- zeus-selderijkrans
4isthmische spelen-poseidon-pijnboomkrans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vomos

A

ordening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

fusis

A

(wilde) natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dionysus

A
  • bewaker van de grens tussen ordening en natuur
  • krans van klimop bladeren, pantervel en thyrsos staf (dennenappel op stok) en drinkbeker
  • hij ging ook over planten die dood gingen in de winter en weer opbloeiden in het voorjaar
  • god van vruchtbaarheid,dood en wijn
  • de transcendente en extasis god
  • geboren uit dijbeen van Zeus daarom diegene die 2 keer geboren werd
  • bij dionysus is alles anders
  • straft mensen die zich verzetten en over de grens gaan van vomos en fusis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

extasis,mania

A

buiten jezelf treden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

transcendere

A

oversteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

mainades

A

volgelingen van Dionysus die in extase verkeren (heel dronken), altijd vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sater,vruchtbaarheidsdemonen

A

half bok, half mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

goros

A

dans (altijd in een groep)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ontstaan van komedie en tragedie

A

534 v.c. leider laat uit koor iemand zich losmaken en begint te praten tegen koor (begin toneel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

korufaios

A

leider van een koor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

upokrites

A

antwoorder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

tragaoidia

A

bokkenzang bij offeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

komedia

A

een vorm van mime, gebarentaal in een dorp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

komos

A

optocht

18
Q

de dithyrambe

A

voorloper tragedie

19
Q

grote dionysia

A

festival, na panathenaia grootste festival

  • grootste van de 4 dionysus festivals in athene
  • feest van de polis (16000 zitplaatsen) van de staat
  • maart-april voorjaar:
  • zeeen werden weer bevaarbaar, nieuwe toneelstukken trokken bezoekers, bondgenoten attisch delische zeebond kwamen geld brengen, de polis toonde 7 dagen lang haar macht.
  • op de akropolis
20
Q

wat er gebeurt tijdens de grote dionysia

A
  • avond voor festival: intocht beeld van dionysus in theater
  • dag 1: pro-agon = voorwedstrijd in odeion
  • dag 2: pompe= een plechtige optocht, processie
  • ephebe-parade soort dodenherdenking van jongens die dienstplicht hebben waarvan de vader gestorven is.
  • dag 3,4,5 -triologie (3 tragedies)
21
Q

dithyrambe koren

A

uit elke demos (10) 1 koor met 50 jongens en 50 mannen dus 1000 deelnemers.

22
Q

productie: benodigdheden

A
  • keuze van de toneelstukken
  • aanwijzen choregen
  • spelers
  • koor
  • publiek
23
Q

hoe stukken gekozen worden

A
  • juli gaan dichters auditie doen bij stadsbestuurders
  • kiest 3 dichters en stelde drie producenten en geldgevers 3000 drachmen ongeveer
  • ook stelde ze gebouw decor en toegangsgeld
  • staat betaalde acteurs 2/3 en de dichter/regisseur/componist
24
Q

archon

A

stadsbestuurders

25
Q

choregoi

A

producenten en mensen die geld geven

26
Q

leitourga

A

dienst aan de staat waartoe vermogende burgers verplicht waren

27
Q

architekton

A

gebouw,decor en toegangsgeld

28
Q

acteurs

A
  • maximaal 3
  • mannen
  • protagonist
  • deuteragonist en tritagonist
  • figuranten
  • wisselen van rol met maskers
29
Q

kofa prosopa

A

figuranten

30
Q

koor

A
  • 12 a 15 man
  • soms dialoog in koor
  • formele dansen
  • zang was langzaam, gedragen
  • repeteerde maanden
  • vaak emotionele themas, andere wereld dan die van de acteurs, medium tussen hoofdpersonen en publiek, vaak oude mannen,vrouwen en burgers van de polis
  • geeft een soort van commentaar/uitleg op het stuk
31
Q

choros

A

dansplaats, dansers

32
Q

muziek

A
dubbele aulos(fluit, hobo achtig)
wisselend metrum (ritme)
33
Q

kostuums

A
  • maskers

- kothornoi (schoenen met plateaus)

34
Q

publiek

A
  • mannen,vrouwen,kinderen,slaven en buitenlanders mochten hierheen.
  • hele dag zitten
  • ordebewaarders
  • teorikov=kijkgeld 3 obolen
  • kregen een toegangsmuntje
35
Q

plaats

A

-theater was simpel
-theatron=zitplaatsen in theater
-theater uit natuuromstandigheden gemaakt
-orchestra= waar t koor stond
-gebouw van 2 verdiepingen voor de acteurs
acteurs en koor dus gescheiden

36
Q

2 attributen

A

mechane: hijskraan die god inbracht (die loopt natuurlijk niet duuuuh god)
hekkuklema: aangezien moorden off stage gebeurde was dat een soort rijtuig om het lichaam te laten zien, soort brancard.

37
Q

de grote 3

A

allemaal rond 480

  • aischylos (conflict tussen mens en god)7/90
  • sophokles (invoer 3e acteur, heldhaftig,koninklijke personages 7/130
  • euripides (menselijke lot was samenspel van aanleg,eigen hartstocht en daden 18/92)
38
Q

formele aspecten van tragedie Aristoteles-poetica

A
  • tragedie heeft een vaste indeling
  • eenheid van tijd, plaats en handeling
  • na 3de epeisodion peripeteia = plotseling dramatische omslag als gevolg van hamartia
  • idealiter ook anagorisis=herkenning, onthulling identiteit
  • dramatische ironie=publiek weet meer dan acteurs
39
Q

hamartia

A

een onbedoelde fout begaan ‘ik denk’ op SE

40
Q

katharsis (zuivering)

A

-genitivus subjectivus : zuivering van (ik dinges)
de polis raast uit
-genitivus objectivus: zuivering ten opzichte van (voor anderen een personage en zijn handelingen)
-medeleven
de polis oordeelt en vergeeft/verwerkt 21ste eeuw

41
Q

tragisch dilemma

A

tragedie is nooit zwart-wit daarom tijdloos
argumenten voor en tegen
medea: gezinsdrama en geweld