Beeldhouwkunst Flashcards

1
Q

Metoop

A

Lege vakjes op de fries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fries

A

Lange strook met versieringen op het tempel ding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Triglyph

A

Versierde vakjes van de fries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Relief

A

Beeldjes in de vakjes van het fries die aan de achterkant vastgemaakt zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Staatskunst

A

Kunst om iets te herdenken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Borstbeeld

A

Beeld vaak bij een tempel, armen en benen dan van ivoor en ertussen een houten frame waar kleren overheen hingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Inscriptie

A

Tekst op steen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Weigeschenk

A

Kunst die aan een god geofferd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Timpaan

A

Dak van de tempel ding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Marmer

A

Makkelijk voor handen, meerdere kleuren, decoratie, duurzaam. Nadeel: misgebeiteld is pech.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kalksteen/terracotta

A

Soort klei dus kan niet mislukken, goedkoper, minder mooi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Brons

A

Voor beelden, over van de strijd (omgesmolten), massieve beeldjes, zwaar metaal, groot waren de beelden hol, gemaakt door met een hamer te vormen en in vormen te gieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cycladische cultuur

A

Vroegste beeldhouwkunst die ooit gevonden is, geometrische vormen en extreem gestyleerd, soms ook geschilderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Archaïsche periode

A

650-480 V.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Klassieke periode

A

480-323 V.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hellenistische periode

A

323-27 V.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

480 V.C.

A

Perzische oorlogen afgelopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

323 V.C.

A

Karel de Grote overleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

27 V.C.

A

Keizer Augustus definitief aan de macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Archaïsche periode deel 2

A

Grieken maakten Egyptische beelden na (er werd veel handel gedreven met egypte) genaamd de kouroi (naakt manbeeld) en kourai (gekleed vrouwbeeld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Verschillen kouroi en egypte

A

-grieks naakt, egyptisch niet
-egytisch beschildert
-ruimte tussen armen en benen (geen in Egypte)
Frontale beelden
- het haar is net een pruik (grieken)
-gezicht is plat vanaf de zijkant (grieken)
-spiergroepen en botten schematisch weergeven (grieken)

22
Q

Kouroi en kourai

A

Statische houding, brede schouders, voeten iets uit mekaar, Zwaartepunt in het midden dus gewicht verdeeld over de benen. Is een geidialiseert mensbeeld.

23
Q

Stijlkenmerken Archaïsche periode

A
  • frontaal, statisch beeld
  • gewicht verdeeld
  • ogen groot en amandelvormig
  • haar in strengen bolletjes weergeven
  • Archaïsche glimlach (flauwe glimlach)
  • armen naast het bovenlichaam
24
Q

Overgang Archaïsch naar Klassiek

A
  • realistischer
  • pose is anders gewichtsverplaatsing
  • contrapost
25
Q

Contrapost

A

Knik in de heupen, schouder hangen beetje scheef, S-curve

26
Q

Archaïsche periode samenvatting

A
  • ontwikkeling van stijf naar natuurlijke perfectie
  • thema: kouroi/-ai en tempeldecoratie
  • archaïsche glimlach
  • kleur
27
Q

Klassieke periode deel 2

A
  • veel bronzen beelden l,gesmolten tot wapens
  • veel beelden van gezonken schepen
  • gewichtsverplaatsing
  • realistische anatomie
  • posevariatie
  • veel Romeinse kopiën
  • S-curve in de ruggegraat (contrapost)
  • kleding word natuurlijker zoals plooien
28
Q

Strenge stijl

A

Minder speels maar realistischer, dikke lippen en oogleden, stud, minder frontaal, speel en standbeen, ideaal mensbeeld, gezicht heeft rust.

29
Q

Stud

A

Een paaltje bij het been van een beeld omdat hij anders om zou vallen door de gewichtsverplaatsing

30
Q

Stand en speelbeen

A

Standbeen zat meer gewicht op dan op speelbeen

31
Q

Bronsgieten

A

Je maakt een houten frame-daaromheen een kleien beeld-1,5 cm bijenwas daaroverheen-weer een kleilaag-er worden nagels ingeslagen zodat de constructie blijft zitten-openingen boven en onderkant van het beeld-verhitten:klei bakt en was smelt: een mal-brons smelten en in de mal gieten en laten stollen-klei eromweg slaan- schaven en mooi maken (zilveren tanden en wimpers-koperhoudende lippen-ogen van ivoor)

32
Q

De Canon van Praxiteles

A

Ideale lichaamsrichtlijn: hoe groot is het lichaam vergeleken met het hoofd

33
Q

Gryselantine

A

Beeld van goud en zilver

34
Q

Strookreliëf

A

Een fries binnenin de tempel

35
Q

Natte stijl

A

Kleding plakt aan het lichaam: je ziet de contouren van het lichaam heel goed

36
Q

Klassieke periode samenvatting

A
  • statisch naar beweging: contrapost
  • thema: tempeldecoratie/atleten
  • naakte vrouwen 4de eeuw voor christus
  • veel brons
37
Q

νικη

A

Godin van de overwinning

38
Q

Hellenisme is meer….

A

Individualisme

39
Q

Hellenistische periode deel 2

A

Aandacht voor persoonlijke trekken van de mens

  • geen serene rust meer
  • elk levensstadium
  • emoties
  • veel variatie substijlen:realisme, rococo,barok, classicisme
40
Q

Substijlen

A

Rococo: speels, seksueel getint,dyonische figuren, vooral voor de mooi
Realisme: realistisch (dronken oude vrouw)
Barok: emotie: veel in het gezicht en houding van het lichaam
Classicisme: soort namaak klassieke periode (venus met laatjes, Dalit)

41
Q

Romeinse beeldhouwkunst

A

Betere namaak van de griekse beelden, realistisch en vaak historisch, thema:propaganda, portretkunst, studs

42
Q

Portretkunst

A

Vaak romeinse keizers om door het land te laten zien wie de keizer was of als iemand overleden was ter nagedachte.

43
Q

De Etrusken

A

Volk in midden en noord Italië

44
Q

Portretkunst samenvatting

A
  • oorsprong wasmaskers
  • realistisch
  • idealiserend
45
Q

Reliëfs

A

Werden verhalen en veldslagen afgebeeld, keizer liet het bouwen of senaat die het aan hem schonk

46
Q

Zuilen

A

Een fries om een pilaar, verhaal afgebeeld in verschillende scenes.

47
Q

Sokkel

A

Onderkant zuil

48
Q

Anegorisch

A

Interpeteren als symbolen

49
Q

Renaissance

A

Hergeboorte

50
Q

Stijlmerken renaissance die ook in klassieke kunst zaten

A
  • contrapost
  • serene blik
  • idealisering
51
Q

Kleur in de griekse beeldhouwkunst

A

Veel dingen beschildert, verf gemaakt van mineralen pigmenten, gemalen edelstenen of ertsen, zwavel, koolstof