GPO Algemeen Flashcards
Nature
Datgene wat van oorsprong aanwezig is + de oorspronkelijke behoeften van het kind.
Nurture
de omgeving van het kind, de opvoeding van de ouders en andere externe factoren die bijdragen/mede bepalend zijn voor de ontwikkeling van het kind (int.concept: alles dat gebeurt vanaf moment moeder zwanger wordt)
Hoe vindt opvoeding plaats?
- in concrete ouder/kind relatie
- wisselwerking nature/nurture
- wederkerigheid
- interactie en bijdrage door betrokken personen
Wat is opvoeding volgens Kok?
opvoeden = mn in relatie staan waarin ouder:
* weet wat in kind omgaat
* zichzelf presenteert als persoon, wijze van mens-zijn(echtheid)
* klimaat creeert dat persoonlijkheidsgroei bevordert
* leefsituaties hanteert - optimale kansen biedt - zelfontplooing, volwassenheid, bewustwording en verantwoordelijkheid
(Volwassenheid = innerlijke zelfstandigheid niet meer afhankelijk van beloning of straf)
Voor-/nadelen persoonlijkheidstest
- inzicht persoonlijkheid , talenten, valkuilen - zelfkennis en (h)erkenning; hulpmiddel therapie routekaart groei en integratie; leren denken (therapeut) vanuit ander ref kader -> respect, begrip = minder oordeel
- Hokjesdenken, verstarren, verwachten, limiteren in groei en ontwikkeling; vertekend beeld test overlevingsstand; uitslag ontwikkeling staat niet stil - verschillen
3 basisbehoeften kind
Liefde & Aandacht
Veiligheid & Zekerheid
Autonomie
basisbehoeften vervuld iin relatie veiligheid en verbondenheid. boodschap van buiten geeft kind bepaalde ervaring.
Licht Liefde & Aandacht toe
als basisbehoefte kind
(voelen) Kind aangeboren behoefte interactie, ontwikkelt aan ander, actie-reactie, hechting = vraag & antwoord. (still face)
Veiligheid & Zekerheid
als basisbehoefte kind
(weten) bij antwoord op vraag van kind, is er veiligheid en zekerheid = voorspelbaarheid. Kind durft te gaan ontdekken. Gebrek veiligheid = angst, terug naar symbiose fase (meer belangstelling voor buitenwereld , maar afhankelijk van nabijheid moeder)
Autonomie als basisbehoefte kind
(doen) rond 2.5 jaar wordt kind autonoom, apart van ouders, heeft keuze en wil om die gestalte te geven.
Ontwikkelingstoren Erikson
theorie over ontwikkeling van interactie tussen kind & sociale omgeving. De psychosociale stadia zijn verbonden aan de voor een bepaald stadium specifieke conflicten. Mate van succes waarmee stadium is afgeloten, bepalend voor manier waarop volgend stadium wordt doorlopen.
Stadium 1
0-2 (basaal) vertrouwen vs wantrouwen
* continuiteit zorg= vertrouwen ouders, omgeving, latere wereld = voorspelbaarheid voorziening behoeften
* ernstig tekort zorg=wantrouwen- mogelijke vertaling relatiepatronen afwijzing
hoop
Stadium 2
2-5 autonomie vs afhankelijkheid, schaamte/twijfel
* ontwikkeling vaardigheden + separatie ouders, loslaten/vasthouden. Aanmoediging ouders= vaardigheid/competentie ; te hoge, rigide eisen = gevoelens schaamte/twijfel
wilskracht
Stadium 3
5-6 initiatief vs passiviteit, schuld
* toenemen autonomie=initiatief, doel nastreven, plezier beheersing vaardigheden. Leren afstemmen op omgeving en willen van ouders leren en ze nadoen. Ondersteuning ouders vs niet kunnen voldoen aan standaard ouders= schuldgevoel
doelgerichtheid
stadium 4
6-12 vlijt/competentie vs minderwaardigheid
* fase in teken schoolse vaardigheden + sociale interactie; balans tussen vermogen kind en eisen die worden gesteld = mogelijk gevoelens tekort schieten= minderwaardigheid. Positieve ervaring= basis voor vlijt in later leven
bekwaamheid
stadium 5
12-20 (va adolescentie) identiteit vs rolverwarring
* cruciale fase identiteitsvorming - keuzes moreel, religieus, relaties, ideologie. Wie ben ik en welke plaats in samenleving? Lukt niet= rolverwarring, lukt wel= vorming identiteit (bepalend= succes eerdere fases doorlopen)
Strooks
eenheid van erkenning, negatief/positief
ieder mens honger aandacht/strooks=blijk van erkenning. Gedrag= strook=gedrag
noem div strooks
verbaal/non-verbaal
positief/negatief
voorwaardelijk/onvoorwaardelijk
leg uit hoe verlangen naar strooks relatie therapeut/client kan beinvloeden
Therapeut kan zich naar verwachtingspatroon cliënt gaan gedragen om positieve strooks te krijgen (tegenoverdracht) - bewustzijn therapeut eigen behoefte aan strooks ; wederkerige relatie met client aangaan met echte dialoog waarbij doel is welzijn van de ander.
waartoe dient kennis ontwikkelingspsych en persoonlijkheidstypologie in therapie
- ontwikkelingspsych = breuklijnen ontdekken in ontwikkeling
- persoonlijkh typologie=kent type client= herkenning overlevingsstand, kwaliteiten en valkuilen
4 pijlers (bouwstenen) relatie + beschrijven (Marshall 1989)
VLARB
* liefde/acceptatie
* vertrouwen
* respect
* begrip
liefde/acceptatie
- ander nemen, aanvaarden zoals is, persoon v waarde met eigen opvattingen, gedragingen
- alles toegestaan voelen, willen, denken, dromen
- niet alles doen
- vruchtbare grond voor groei/ontwikkeling
- liefde = aandacht = erkenning van je zijn
ODAG= liefde laten zien door
Oogcontact, Discipline, Affectie (fysiek/mentaal), gerichte aandacht = belangstelling
Acceptatie
in houding acceptatie 3 elementen:
* cognitief element: keuze ander te accepteren
* emotioneel element: ander accepteren en liefhebben
* gedragselement: woorden + daden dat ander waarde heeft
vertrouwen
- essentieel aangaan + instandhouden relatie
- vrijwillig afhankelijk opstellen
- geen intimiteit zonder vertrouwen
bewijs vertrouwen: geen alternatieven bedacht voor wanneer persoon teleurstelt of laat vallen
SERG (Stabiliteit, oprechte Empathie, Respect, duidelijke Grenzen afspreken)
Respect
= eerbiedigen ieders unieke individualiteit + ruimte.
Respect getoond door BWIL
* Beschikbaar zijn,
* Woordgebruik en Intonatie in communicatie,
* Luisteren