globalisering h4 Flashcards

1
Q

(economisch) cluster

A

Een samenhangende groep bedrijven en instellingen die nauw aan elkaar gerelateerd zijn en in de nabijheid van elkaar voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

achterland

A

Gebied dat een belangrijke functie heeft voor een knooppunt of mainport als het gaat om de aan- en afvoer van goederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cbd = central business district

A

Het centrale zakencentrum in een stad met (financiële) bedrijven, kantoren, maatschappelijke instellingen, uitgaansgebied en winkels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

creatieve stad

A

Stad met een relatief sterke vertegenwoordiging van de creatieve sector, als mode, architectuur, design en de game-industrie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

edge city

A

Concentratie van wonen, werken, voorzieningen en recreëren buiten een traditioneel stadscentrum in wat voorheen alleen een woongebied of rural gebied was.

De nieuwe stad is in functioneren nauwelijks meer afhankelijk van de centrale grote stad. Ligt vaak bij knooppunt snelwegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gated community

A

Stadsdeel dat door een muur of hekwerk afgesloten is van de openbare ruimte.

Ommuurde woonwijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gentrification

A

Het proces van opwaardering van een verarmde wijk op sociaal, cultureel en economisch gebied door instroom van kapitaalkrachtige nieuwe bewoners, waarbij de armlastige bewoners uit het stadsdeel worden verdreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

getto

A

wijk/buurt waar etnische minderheden (gedwongen) bij elkaar wonen en informele groepen mensen vaak maatschappelijke macht bezitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hestructurering

A

proces waarbij een verouderd gebied in de stad planmatig en meestal grootschalig wordt vernieuwd. Vaak verandert daardoor de functie van het gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hub en spoke netwerk

A

samenhangend geheel van transport- en communicatieknooppunten (hubs) en de onderlinge verbindingen als spoorlijnen, wegen en pijpleidingen (spokes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

in- en uit- sluitingsmechanismen

A

proces op de woningmarkt/arbeidsmarkt dat ertoe bijdraagt dat iemand ergens bij kan of mag horen (insluiting) of juist niet (uitsluiting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

informele sector

A

ongeschoold, slechtbetaald werk in de dienstensector dat niet officieel wordt geregistreerd.
—> mensen betalen geen belasting
—> maar hebben ook geen recht op uitkeringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

innovatie

A

ontwikkeling en succesvolle invoering van nieuwe/verbeterde producten, diensten, productie- en distributie- processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

internationale dienstverdeling

A

diensten tussen landen onderling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kettingmigratie

A

vorm van volgmigratie die op gang wordt gebracht doordat eerdere migranten informatie sturen naar de achterblijvers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kosmopolitisme = wereldburgerschap

A

gevoel van mensen die zich verbonden voelen met de mensheid in het algemeen
—> sterker dan gevoel van eigen nationaliteit of regionaliteit

17
Q

mainportregio

A

functionele regio waarvoor de mainport de belangrijkste hub is

18
Q

megalopolis

A

aaneengegroeid, stedelijk gebied met een groot aantal sterk met elkaar verbonden agglomeratie en metropolen

19
Q

mondiale financiële markt

A

financiële markt die van groot belang is in de wereldeconomie

20
Q

racisme

A

theorie/idee/opvatting met de onderverdeling van mensen in groepen op basis van verondersteld ‘ras’ waarbij sommige groepen als superieur en andere als minderwaardig worden beschouwd

21
Q

ruimtelijke geleding

A

ruimtelijke verdeling van de verschillende soorten wijken of functies over het stedelijke grondgebied

22
Q

ruimtelijke segregatie

A

ruimtelijke scheiding van kansarme en kansrijke etnische groepen in een stad of gebied

23
Q

sociaal-economische mobiliteit

A

de verandering in sociale positie van een persoon/groep binnen een maatschappij

24
Q

sociale polarisatie

A

toename van de sociaal-economische tegenstellingen tussen groepen mensen met verschillende sociaal-economische achtergronden

25
stedelijk netwerk
groep steden die onderling sterk verbonden zijn door contacten tussen bedrijven, overheden en instellingen
26
global city / metropool / wereldstad
stad die binnen het wereldsysteem op economisch, cultureel politiek gebied een toonaangevende leidende rol heeft.