arm en rijk H1 Flashcards

1
Q

aids

A

Ziekte die wordt veroorzaakt door het hiv-virus, dat het afweersysteem van het lichaam afbreekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bevolkingsgroei

A

De netto toename van de bevolking als gevolg van geboorte, sterfte, vestiging en vertrek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

commerciële landbouw

A

Landbouw die is ingericht op het maken van winst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

complementariteit

A

Reden voor handel vanuit een situatie waarin twee regio’s elkaar aanvullen met betrekking tot een bepaalde hulpbron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

droogtelandbouw

A

Akkerbouwtechnieken die de teelt van gewassen in droge gebieden mogelijk maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

droogteresistent gewas

A

Landbouwgewas dat bestand is tegen extra droge omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dumping

A

Het op de markt brengen van goederen beneden de kostprijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

exportlandbouw

A

Landbouwactiviteiten die gericht zijn op de uitvoer van de voortgebrachte producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

FAO

A

Food and Agriculture Organization, de Voedel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties die tot doel heeft de honger in de wereld te bestrijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geglobaliseerde landbouw

A

Commerciële landbouw die gericht is op en sterk wordt beïnvloed door de wereldmarkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

good governance

A

Goed bestuur met als uitgangspunten: openheid, verantwoording, rechtvaardigheid, bevolkingsparticipatie en overeenstemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Groene Revolutie

A

Sterke stijging van de landbouwproductie door de toepassing van hybride graanvariëteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Grondbezitverhouding

A

de eigendomsverhouding van grond op het platteland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

grootfamilie

A

leefeenheid rondom een of meer kerngezinnen op basis van familierelaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

handelsgewas

A

Gewas dat verbouwd wordt met winstoogmerk en dat wordt verhandeld en tot producten verwerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

handelspolitiek

A

overheidsbeleid op het gebied van de handel, zoals de keuze voor vrijhandel of protectionisme

17
Q

kwalitatieve honger

A

verminderde lichamelijke conditie door een eenzijdige samenstelling van het voedsel

18
Q

kwantitatieve honger

A

verminderde lichamelijke conditie door een langdurig tekort aan energiebronnen

19
Q

neerslagregiem

A

kenmerken van de neerslag in een gebied wat betreft hoeveelheid, intensiteit en frequentie

20
Q

non-gouvernementele organisatie (ngo)

A

niet-commerciële organisatie, die onafhankelijk van de overheid ideële doelen proberen te bereiken

21
Q

noodhulp

A

hulp om te kunnen overleven bij een onvoorziene hongersnood of een andere ramp. Noodhulp is beperkt in tijd, ruimte en omvang

22
Q

productiviteit

A

de opbrengst van een activiteit per geïnvesteerde eenheid, zoals arbeidskracht (p.p) of oppervlakte (p.ha)

23
Q

programmahulp

A

vorm van een ontwikkelingssamenwerking die is gericht op een onderdeel van de samenleving (bijv landbouw of gezondheidszorg) in samenwerking met de lokale overheid

24
Q

projecthulp

A

vorm van kleinschalige ontwikkelingshulp die is gericht op een activiteit waarvan plaats, tijdsduur en kosten vastliggen, vaak in samenwerking met de lokale bevolking

25
territoriaal conflict
onenigheid over het bezit en/of bestuur van een gebied tussen twee of meer staten
26
transporteerbaarheid
mate waarin het de moeite loont om een product te vervoeren
27
tussenliggende mogelijkheid
aantrekkende factor in een gebied dat bij vervoer dichter bij het herkomstgebied ligt dan het bestemmingsgebied
28
voedselcrisis
situatie waarin de beschikbaarheid van voedsel beperkt is voor een grote bevolkingsgroep, die samengaat met een slechtwerkend distributie- en vervoerssyteem en waarin op korte termijn geen uitzicht is op verbetering
29
voedselgewas
gewas dat is bedoeld voor menselijke consumptie
30
voedselhulp
hulpverlening in de vorm van voedselschenking, vaak grootschalig als noodhulp
31
voedselvoorziening
de verdeling (distributie) van voedsel over de bevolking
32
voedselzekerheid
situatie waarin alle mensen altijd toegang hebben tot voldoende en veilig voedsel met voldoende voedingswaarde om een actief en gezond leven te kunnen leiden