Gijsbert Van den Brink + Ian Barbour Flashcards

1
Q

Wat is een secularisatiethese?

A

gedachte dat religie en geloof vanzelf verdwijnen, naarmate het moderniseringsproces vorderde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het standaardbeeld van de wetenschap? Wat is de taak van de wetenschapsfilosofie?

A
  • constante progressie
  • sterke link met natuurwetenschappen
  • overtuiging van vaststaande en eenduidige werkwijze
    = hecht trio
    taak van de wetenschapsfilosofie is het verfijnen van het standaardbeeld en dus de werkelijkheid van de wetenschap achterhalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn 2 problemen bij het verificatiebeginsel

A
  • wiskundige, logische uitspraken zijn niet gestoeld op empirie
  • inductieprobleem (veralgemenen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn 3 problemen bij het confirmatiebeginsel?

A
  • niet verifieerbaar
  • moeilijk operationaliseerbaar
  • Poppers demarcatieprobleem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de these van Duhem en Quine?

A
  • aannemen dat instrumenten kloppen
  • weg tot conclusie toeval of rationeel?
  • falsificatie kan niet persee aantonen wat verkeerd is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn wetenschappelijke paradigma’s?

A

uispraken worden geverifieerd opbv paradigmatische afspraken en theorieën. Deze uitspraken zijn niet altijd even geldig in andere paradigma’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg Lakatos’ kritiek op Popper en Kuhn uit

A

Popper: één anomalie is niet genoeg om hele theorie los te laten, want men kan er altijd nog een mouw aan passen
Kuhn: meer omslagen, namelijk binnen onderzoeksprogramma’s en minder incommensurabiliteit. Onderzoeksprogramma’s kunnen naast elkaar bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn novel facts?

A

Nieuwe feiten opbv voorspellingen vanuit de kern of oplossingen van anomalieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de empirische cyclus?

A

theorie -> hypothese -> feiten -> wetmatigheden -> theorie

= ideale methode, maar gebeurt niet altijd zo in de wetenschap!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zegt Russel Hanson over de waarneming?

A

Russell Hanson noemde de menselijke visuele waarneming theoriegeladen. Waarneming is onlosmakelijk verbonden met interpretatie. Er is een wisselwerking tussen waarneming en categorieën van waaruit we dingen zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is TFS waarschijnlijk onjuist?

A

men kan niet denken zonder geloven! anders ‘foundationalisme’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat vormen de uiteenlopende ideeën over de rationaliteit en morele normen volgens MacIntyre?

A

Traditie! Goede redenen dat ene traditie beter is dan de andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wordt er tegen de subjectiviteit van de openbaring en objectiviteit van de empirie ingebracht?

A

beiden berusten op empirische waarnemingen en worden geïnterpreteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem 3 andersoortige visies die kritische staan tegenover het standaardbeeld van de wetenschap (nulla scientiam nulla sanis)

A
  • Het maatschappijkritische perspectief van Adorno en Habermas (wetenschap is niet waardevrij)
  • Wetenschapsconcepten in feministische academische kringen (wetenschap is androcentrisch)
  • Wetenschapstheoretische anarchisme van Feyerabend (wetenschap is niet de enige die tot kennis leidt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke eigenschappen hebben bewijzen?

A
  • persoonsrelatief (persoon bepaalt dwingende argumenten door het inzien dat deze steekhoudend, geldig, overtuigend)
  • instrumenteel (gebruik van voorkennis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is theologie?

A
  • onderzoek naar de opvattingen en gedragingen van gelovigen
  • systematische bestudering van de christelijke traditie-
  • > kan theologie op wetenschappelijk verantwoorde wijze spreken over God?
17
Q

Waarom is het falsificationisme belangrijk voor theologie?

A
  • afweging met andere theorieën is belangrijk voor de theologie
  • Flew’s challenge: Is er een mogelijkheid die denkbaar is voor christenen om hun geloof op te geven?
18
Q

Hoe verwerkt Pannenberg de inzichten van Kuhn? Welke kritiek kreeg hij?

A
  • Pannenberg gaat niet voorbij aan oudere wetenschapsfilosofie: stemt met Popper in dat uitspraken alleen voor cognitief inhoudsvol en wetenschappelijk gehouden kunnen worden, wanneer ze in principe toetsbaar zijn, maar waaraan deze toetsbaar moeten zijn blijft voor Pannenberg de vraag.
  • Aansluiting bij Kuhn:
    1) het geheel is bepalend
    2) elke gemeenschap heeft zijn eigen conventies, die niet uitputtend te toetsen zijn ( Popper)
  • Kritiek: Pannneberg laat het kritische rationalisme niet volledig los door zich te verzetten tegen elk subjectief commitment. Dit is echter in strijd met het godsdienstig geloof. Voor de gelovige is God geen hypothese maar de werkelijkheid, ook al begrijpen we deze niet. Dit geldt voor elke wetenschapsdiscipline
19
Q

Hoe verwerkt Murphy de inzichten van Lakatos? Welke kritiek kreeg zij hierop?

A
  • Murphy plaatst godsdienstig geloof in de harde kern van een onderzoeksprogramma. Uitwerking:
    1) harde theoretische kern bestaat uit basaal uitgangspunt
    2) uitvoerders vinden het waard om deze theoretische kern te verdedigen
    3 bestaan van God is de moeite waard voor theologie om te beschermen dmv hulphypothesen
  • Huyssteen geeft haar hiervoor kritiek op.
    1) wetenschappelijkheid niet gegarandeerd van theologische onderzoeksprogramma (principe van onderzoeksprogramma niet vooronderstelt)
    2) afwijzing van theïstische uitgangspunten als goede kandidaten voor de harde kern van een theologisch onderzoeksprogramma (doet dit zonder aan te geven op basis van welke criteria hij dat doet)
    3) kritiek op intersubjectieve communicatie over theologische kennisaanspraken (terecht want criteria voor het ontwerpen van theorieën voor de theologie is slechts binnen de eigen geloofstraditie erkend -> publieke functie wordt geriskeerd)
20
Q

Wat zijn eigenschappen van de theologie als we het christelijk geloof bekijken als paradigma

A
  • studie heeft karakter van hypothese (proof of the pudding is in the eating)
  • theologie beanwoordt niet enkel zinvragen, maar beroept zich op de openbaring en moet dus de dingen plaatsen in een groter geheel van de praktijk van het leven
  • aantal concurrerende paradigma’s is in de theologie groter dan bij de natuurwetenschappen, maar dit grote aantal ook te zien bij atheïsme en ietsisme
  • multiplex ordo: disciplines van de theologie als bouwstenen om waarheidsvraag drievoudig gericht (kerk, academie en samenleving) bespreekbaar te maken
21
Q

Hoe liggen de zaken wat betreft het conflictmodel in het heden?

A

Barbour wijst op twee stromingen die zijns inziens de relatie tussen geloof en wetenschap in termen van conflict zien
1) Het wetenschappelijk materialisme (sciëntisten) enerzijds. Deze heeft een metafysische en kerntheoretische kant: het omvat een geloof over hoe de werkelijkheid eruit ziet en hoe wij haar leren kennen.
2) Het creationisme anderzijds. Voor het creationisme geldt hetzelfde als voor het wetenschappelijk materialisme,
Terecht om creationisten onder het conflictmodel te scharen aangezien zij zich niet openlijk uitspreken tegen de wetenschap?

22
Q

Waarom is boedelscheidingsmodel een redelijk alternatief?

A
  • feitelijk tov zingevend
  • existentialisme (godsdienstig geloof heeft geen betekenis)
  • taalanalytisch
23
Q

Waarom is boedelscheidingsmodel niet overtuigend?

A
  • gelovigen vatten hun geloof cognitief en empirisch op
  • wetenschappelijke theorieën hebben tendens in de richting van levenscbeschouwelijke en morele implicaties bv. materialisme: alles wat men niet waarneemt, is niet belangrijk
  • de wetenschapper heeft een gedreven persoonlijkheid
24
Q

Hoe communiceert geloof in richting van de wetenschap?

A
  • de christelijke wortels liggen in de materie
  • > onderzoekbaar
  • antropisch principe
  • beeldspraak over onbegrijpbare dingen
25
Q

Hoe communiceert wetenschap in richting van het geloof?

A

In het kritische realisme (vraag of wetenschappelijk theorieën en afzonderlijke elementen daaruit als het ware in een één op één relatie de werkelijkheid letterlijk afbeelden) draait het uiteindelijk om het hele verhaal om de niet waarneembare werkelijkheden, met name de WH van God

26
Q

Wat zijn nadelen van het integratiemodel?

A

God wordt bleek en afstandelijk door de maximalisering van diens immanentie en minimalisering van diens transcedentie, wat haaks staat met de aard van het geloof

27
Q

Op welke twee manieren kijken we naar complete synthese?

A
  • Opoffering: Welke prijs moet er betaald worden?
  • Whitehead: Niet zijn maar worden is kenmerkend voor de WH. God beïnvloedt entiteiten en wordt door entiteiten beïnvloedt (wordt God dan ook door het kwaad geraakt?)
28
Q

Noem 3 verschillende ordeningen van universiteiten

A
  • universiteiten vanuit kerkgenootschappen
  • buizondere universiteiten
  • rijksuniversiteiten
29
Q

Noem 3 constructies van de theologische faculteit

A
  • duplex ordo:
    kerk = PT en dogmatiek (geloofscommitment vereist)
    faculteit = andere vakken (ev. islamitische opleiding)
  • simplex ordo:
    kerk = alle vakken (geloofscommitment vereist)
  • multiplex ordo:
    ruimte voor discussie tussen moslim- en christen-theologen
    Zowel voor simplex ordo als voor duplex ordo nood om op een bepaalde manier een perspectief in te nemen over het verantwoord spreken over God.
30
Q

Hoe ziet partiële integratie eruit?

A
  • natuurlijke theologie (Aquino)

- vanuit wetenschap het bestaan van God aannemelijk maken (Swinburne)

31
Q

Waarom is het confirmationisme gunstig voor theologie?

A

existentie uitspraken zijn gunstiger dan non-existentie uitspraken

32
Q

Hoe zag Dilthey het verschil tussen natuurwetenschappen en de cultuurwetenschappen?

A
  • wetenschappen die de natuur tot object hebben: de erklärende methode
  • wetenschappen die de cultuur c.q. de producten van de menselijke geest in het verleden en heden bestuderen: de verstehende methode: het komt aan op het zo goed mogelijk interpreteren van menselijk handelen vanuit diens achtergronden. Er is dus een groter geheel nodig om inzicht te krijgen in een individueel geval.
33
Q

Hoe zag Rickert het verschil tussen de natuurwetenschappen en de cultuurwetenschappen?

A
  • de cultuurwetenschappen beschrijven de idiografische kant van de werkelijkheid. Dit houdt in: het eigenlijke beschrijven van een object (Dit linnen doek, deze muzikale compositie
  • de natuurwetenschappen benaderen de werkelijkheid nomothetisch: wettenstellend, het algemene, elk linnen doek, elke muzikale compositie.
34
Q

Hoe zag Hempel het verschil tussen de natuurwetenschappen en de cultuurwetenschappen?

A

één wetenschappelijke methode: het deductief-nomologisch verklaringsmodel. Dit model zoekt naar verklaringen van verschijnselen, waarbij een van de premissen altijd een universele wetmatigheid moet bevatten.