gezin en opvoeding Flashcards

1
Q

Gezinsdiagnostiek

A

Het in kaart brengen van structurele en dynamische kenmerken van het gezin die relevant zijn voor het verkennen, verklaren, in stand houden van zorgen of problemen die zich voordoen op het niveau van het gezin, subsystemen binnen het gezin of individuen van het gezin (bijv. een kind)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Contextuele theorie

A

Intergenerationele loyaliteit
Sensitiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Systeemtheorie

A

Subsystemen: partners, ouders, co-parenting, brussen, differentieel opvoeden
Cohesie
Adaptatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Theorie van het sociaal leren

A

Coërcieve gezinsrelaties (disfunctionele communicatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cohesie

A

Kluwengezinnen
Verbonden gezinnen
Onderscheidbare gezinnen
Loszandgezinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Adaptatie

A

Rigide gezinnen
Gestructureerde gezinnen
Soepele gezinnen
Chaotische gezinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

opvoedingsdimensies Van Leeuwen

A

warmte/ ondersteuning
controle
autonomieondersteuning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

opvoedingsstijlen

A

democratisch/ autoritatief
permissief
autoritair/ restrictief
onverschillig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vragenlijsten voordelen

A

Efficiënt
Sluiten aan bij concepten
Coverte aspecten
Normgegevens
Informatie waar gezinsleden in gesprek niet zo gauw mee komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vragenlijsten nadelen

A

Subjectief (?)
Antwoord- en sociale wenselijkheidstendensen
Statisch
Individuele scores, niet gezin als geheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

V-SOG

A

Normgegevens voor vijf concepten:
1. Positief ouderlijk gedrag
2. Regels
3. Straffen
4. Hard Straffen
5. Belonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Pedagogische (intake)gesprekken

A

Analyse van de klacht
Analyse van de verwachtingen
Analyse van het gezinssysteem
Analyse van het opvoeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Analyse van het gezinssysteem

A
  1. Persoonskenmerken
  2. Subsysteemkenmerken
    3.Algemene gezinskenmerken
  3. Contextkenmerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ouderbegeleiding

A

Ondersteunen en versterken van het ouderschap
Begeleiden van ouders in hun rol van opvoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Educatieve, pedagogische traditie ouderschap

A

Ontstaan vanuit ‘volksopvoeding’
Bredere opvoedingsvoorlichting
Voorbeeld: opvoedingsgedrag aanleren, balans tussen draagkracht/draaglast, pedagogisch inzicht, …
De opvoeding en het ouderschap staan centraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Therapeutische traditie

A

Ontstaan vanuit kindertherapie waar ouders mediator waren om problemen bij kinderen aan te pakken
Ouderbegeleiding als onderdeel van een therapie
Kan ook ruimer gaan dan opvoeding en ouderschap (bijv. relatie, geschiedenis…)
Vanuit verschillende oriëntaties

17
Q

4 types ouderbegeleiding

A
  1. Voorlichting en advisering
  2. Ondersteuning en praktische begeleiding
  3. Oudertraining
  4. Oudertherapie
18
Q

4 types opvoedingsproblemen

A
  1. Gewone opvoedingssituatie
  2. Opvoedingsspanning
  3. Opvoedingscrisis
  4. Opvoedingsnood
    –> Bepaalt grofweg het type ondersteuning dat noodzakelijk/voldoende is
    –> Beleving van de ouder zelf centraal!
19
Q

uitgangspunten ouderbegeleiding

A
  • Laagdrempelig
  • Vraaggericht
  • Hulp op maat
  • Methodisch
  • Empowerend
20
Q

ouderbegeleiding: fasering

A

Uitputting
- Ademruimte scheppen

Machteloosheid
- Controle herstellen

Evenwicht
- Goodness of fit bewerkstellingen