Geslachtelijke Voortplanting Flashcards

1
Q

Wat komen in lichaamscellen?

A

Allelenparen (genenparen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat komen in geslactcellen?

A

Enkelvoudig allelen (genen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

¹Wat ontstaat bij geslachtelijke voortplanting?

A

Bij geslachtelijke voortplanting ontstaat een nieuw organisme door het versmelten van twee geslachtscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

²Wat ontstaat bij geslachtelijke voortplanting?

A

Bij geslachtelijke voortplanting onstaan unieke individuen, met unieke combinatie van genen en unieke fenotypische verschijningsvormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt bij “reproductie”?

A

Reproductie waarbij twee ouderlijke individuen betrokken zijn en waarbij samensmelting plaatsvindt tussen geslachtscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar zijn en wat bevat eeneiige tweelingen?

A
  1. Eeneiige tweelingen zijn allebei in één bevruchte eicel (eicel en een zaadcel)
  2. Eeneiige tweelingen bevatten dezelfde placenta met verschillende vruchtvliezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar zijn en wat bevatten twee-eiige tweelingen?

A
  1. Twee-eiige tweelingen zijn in twee verschillende bevruchte eicellen (twee eicellen en twee zaadcellen)
  2. Twee-eiige tweelingen bevatten twee verschillende placentas en twee vruchtvliezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly