Geschiedenis toets 2 Flashcards

1
Q

Wat was het totaal aantal vervoerde slaven van Afrika -> Amerika?

A

9,3 miljoen slaven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Waar kwamen de meeste slaven terecht?

A

In de Caraïben en Brazilië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke sector werden de meeste slaven tewerkgesteld?

A

In plantages (vooral suikerrietplantages)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef 4 vb. dat het grootste deel van de Afrikanen een mensonwaardig bestaan te wachten stond in de Amerikaanse kolonies.

A
  • weinig eten
  • infectieziekte
  • uitputtende fysieke
    arbeid
  • werden amper 20/30 jaar
    oud
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is Columbian Exchange?

A

Planten, dieren en micro-organisme vonden (on)gewild hun weg over de ATL. oceaan en zorgden tot dan toen een ongeziene uitwisseling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef een voordeel en een nadeel voor de Columbian Exchange.

A

voordeel: grotere voedselvariaties
nadeel: verspreiden van dodelijke ziektes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe overwonnen de Spanjaarden de eerste taalbarrière met de Azteken die Nahuatl spraken?

A

De eerste Spanjaarden hadden een vrouwelijke tolk (La Maliche) die beide talen kon spreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke duurzame invloed hadden interculturele contacten op hedendaagse talen?

A

Er ontstond een taal vermenging en woorden raakte wederzijds ingeburgerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef 2 redenen waarom Catecismo en pictogramas een makkelijk en handig bekeringsintrument was.

A
  • Hij werkte niet met taal -> Indianen konden niet lezen
  • Hij werkte met beelden die ze al kenden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

https://www.google.com/url?sa=i&url=https%3A%2F%2Ftwitter.com%2FBNE_biblioteca%2Fstatus%2F878289236889264129&psig=AOvVaw3111PW8OtEmlelMFGHo4Pz&ust=1699788087284000&source=images&cd=vfe&opi=89978449&ved=0CBEQjRxqFwoTCKiGr5rqu4IDFQAAAAAdAAAAABAE

A

Onze vader -> gezeten -> in de hemel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke andere werkwijze hanteerden de monniken in de 16de eeuw om Mexico te bekeren? (3)

A

Stap 1: Jongens ontvoeren
Stap 2: Ze worden bekeerd & in de Christelijke leer inleiden
Stap 3: Uitsturen om te preken & te bekeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef vb. hoe de interculturele contacten ons hedendaags leven beïnvloed hebben. (3 vb.)

A

Mensen: vermenging van populaties
Milieu: Columbian Exchange
Cultuur: vermenging van taal en religie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is de keuze voor Columbus als nationale historische trots opvallend?

A

Omdat hij in werkelijkheid nooit voet aan land gezet heeft in Noord Amerika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kwam de herinnering aan Columbus tot uiting in de VS?

A

Omdat er amper historische kennis was over hem -> dachten ze da hij goed was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke groepen gebruiken tegenwoordig Columbus als een negatief persoon?

A

Het waren vooral Native Americans die een negatief beeld hebben op Columbus. Ze willen aantonen dan hij een slecht persoon is en dat mensen genocide niet moeten supporten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe evolueerde de bevolking in de vm. tijd op de lange termijn?

A

Bevolkingscijfer stijgt geleidelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat verklaart de schommelingen op kortere termijn?

A

Na sterfte crisissen werd er een inhaalbeweging gemaakt en steeg de bevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom doet dat aan een accordeon denken?

A

De bevolking plooide zich open en weer dicht, zoals een accordeon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe evolueerde de bevolking in de vm. tijd

A

Ca. 1450-1750:
geleidelijke stijging (accordeon)
Ca. vanaf 1750:
enorme stijging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Zie huwelijkspatronen op p. 27

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat waren de gevolgen van oorlogen (3)

A
  • vernielen van de oogst -> hongercrisissen
  • impact op invoer en uitvoer
  • stijgende kosten en prijzen- -> armoede
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

zie p.28

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarom bleken vooral havensteden en handelscentra vatbaar voor infectieziekten? (3)

A
  • Ze vormden knooppunten in transportwerken
  • Ze kenden een groot verloop
  • In drukke steden kon een besmetting zich sneller verspreiden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waarom bleken vooral havensteden en handelscentra vatbaar voor infectieziekten? Welke oplossing bedachten zij?

A

Ze voerde een cordon sanitaire voor schepen uit risicozones in en vaardigden quarantaine maatregelen uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wanneer dook syfilis voor het eerst op?

A

In 1494

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Waarom is het aannemelijk dat de ziekte vanuit de Nieuwe Wereld werd meegebracht?

A

Omdat de Spanjaarden de ziekte verspreidden na de ontdekking van Amerika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Waar komt de benaming Venusziekte vandaan?

A

Venus is de Romeinse Godin van de liefde.

27
Q

Wat gebeurde er met de mensen die zich verzette tegen de sociale orde?

A

Sociaal verzet werd hardhandig neergeslagen.

28
Q

Waarom vormden sommige regio’s en steden daar een uitzondering op? (2)

A

Omdat deze centra …
- politiek-administratieve hoofdsteden waren
- commerciële draaischijven voor de handel

29
Q

Waarom oefende steden zo’n grote aantrekkingskracht uit?

economische motieven (2)

sociale motieven (3)

culturele motieven (2)

A

e.m. :
-moeilijker te overleven (pl) -> push
-meer kansen op werk -> pull
s.m. :
- vermogen & sociale status verbeteren -> pull
- meer bijstand/hulpverlening krijgen -> pull
- meer anonimiteit & diversiteit -> pull
c.m. :
- groter aanbod aan diensten -> pull
- meer vrijheid + open omgeving -> pull

30
Q

Hoe kwamen bewoners van het platteland & stad met elkaar in contact? (2)

A

gewone mensen: via markten
elite: via woonverblijven in de stad & landhuizen op het platteland

31
Q

zie groene kaders!

A
32
Q

Wat doet de eerste stand voor de anderen?

A

Bidden

33
Q

Wat doet de tweede stand voor de anderen?

A

Zij beschermen hen, spreken recht en besturen.

34
Q

Wat doet de 3de stand voor de anderen?

A

Werken

35
Q

De sociale orde werd beschouwd als onaantastbaar. Waarom mocht ze niet ter discussie staan?

A

Omdat God dit zo gekozen had. Wie zich verzette, trok zijn gezag in twijfel.

36
Q

Geef 3 argumenten die aantonen dat de patriarchale orde in de V.M bleef bestaan?

A
  • Getrouwde vrouwen bleven hun echtgenoot gehoorzaamheid verschuldigd.
  • Alleenstaande vrouwen kregen met vooroordelen te maken en dreigden in de armoede te verzeilen.
  • De beeldvorming over vrouwen werd door mannen gedomineerd.
37
Q

De christelijke kerk speelde een belangrijke rol in de organisatie van huwelijken. Hoe deden ze dat?

A

Ze voerden een officiële en publieke procedure in vanaf de 16de eeuw met een aankondiging vooraf en een huwelijk in de kerk; onder leiding van een geestelijke en in het bijzijn van getuigen. Het huwelijk werd geregistreerd in een parochieregister = wettelijk.

38
Q

De christelijke kerk speelde een belangrijke rol in de organisatie van huwelijken. Waarom was dat belangrijk?

A

Om discussies over de geldigheid van huwelijken te vermijden ( tegen clandestiene huwelijken )

39
Q

Na het overlijden van haar echtgenoot kon een weduwe zich vaak staande houden. Waarom lukte haar dat?

A
  • de zaak van haar echtgenoot kon verderzetten
  • steun kon krijgen van haar kinderen
  • terugvallen op haar sociale netwerken
  • gewend was het huishouden te beredderen en het budget te beheren
40
Q

Beeldvorming van vrouwen

A
  • beeldvorming beheerst door mannen-focus op lichamelijke
    verschillen
    -ideaalbeeld of moreel
    verwerpelijk
    (vrouwenhaat)
41
Q

Welke armen verdienden bijstand?

A

Eerlijke gezinnen die door tegenstanden waren getroffen waar ze weinig aan konden doen; krijgsgevangenschap, brand, …

42
Q

Welke armen verdienden geen bijstand?

A

Al wie door zijn leeftijd arbeidsgeschikt was en dus in staat was om te werken.

43
Q

Welke rol moest de overheid spelen?

A

Waardige armen ondersteunen en de anderen aan werk helpen.

44
Q

zie groene kaders!

A
45
Q

Als het slecht ging in de landbouw, welke alternatieven/uitwijkmogelijkheden hadden ze dan?

A
  • Seizoensarbeid
  • Interne kolonisatie -> in eigen regio landbouwgronden
  • Migratie naar steden
46
Q

zie apart blad (gedwongen migratie)

A
47
Q

Waar haalden de Barbarijse piraten hun slaven?

A

Van de Spaanse & Italiaanse kustregio’s

48
Q

Waar werden ze verkocht?

A

Op slavenmarkten in Noord-Afrika

49
Q

Waarom droegen ze in N-Afrika een tulband?

A

Omdat het deel uitmaakte van het Ottomaanse rijk

50
Q

Waarom telde de legertrein zoveel volk?

A

Omdat er heel wat mensen meetrokken: handelaars, ambachtslui, wasvrouwen, …

51
Q

Waarom verlieten religieuze minderheidsgroepen hun land?

A

Omdat ze geen godsdienstvrijheid in hun thuisland hadden.

52
Q

Wat zochten ze elders?

A

Ze riskeren vervolging als ze hun eigen godsdienst behouden.

53
Q

Welke regio in EUR stond bekend om zijn grote religieuze tolerantie?

A

De Noordelijke Nederlanden

54
Q

Traditionele landbouw in logische volgorde

A

1) Weinig/geen bevaarbare waterlopen en moeilijk gaanbare wegen
2) Niet-redenerende aanvoer van mest en uitvoer van graanoverschotten
3) Broodgranen voor eigen verbruik
4) Beperkte voedseloverschotten
5) Weinig mensen die niet werkten in de landbouw en kleine steden

55
Q

zie vicieuze cirkel in boek

A
56
Q

Leg het nadeel uit de combinatie van het 3slagstelsel en het openveldsysteem.

A

-Er werd opgelegd welke gewassen verbouwd moest worden
- Leden v/d boerengemeenschap werden verplicht de kalender te volgen
-> remde de individuele ondernemingszin af

57
Q

Wat is graanproductiviteit / graanrendement

A

Altijd 1 zak opzijzetten van de opbrengst voor het zaaigoed voor volgend jaar

58
Q

Traditionele nijverheid in de stad

A

productie-eenheid: ambachtsatelier
organisatie: reglementering, voltijdse bezigheid

59
Q

Traditionele nijverheid op het platteland

A

productie-eenheid: boerenhuishouden -> huisnijverheid
organisatie: geen reglementering, aanvullend of winteractiviteit

60
Q

Zie apart blad -> commerciële landbouw

A
61
Q

Wat is diversifiëring?

A

Meer variatie in het zaaigoed

62
Q

Wat is intensivering?

A

meer productie/ oppervlakte

63
Q

Wat is de vruchtwisselingscyclus?

A

Het is een oplossing voor braak in het 3slagstelsel

64
Q

Bekijk p. 53

A
65
Q

Wat is een handel metropool?

A

Een bloeiende handelstad