geschiedenis les 17 Flashcards
ongelijkheid
er zijn verschillende sociale groepen, met meer of minder aanzien, macht en rijkdom
latifundia
grote landbouwbedrijven
proletariers
bezitlozen; de proletariers waren een snel groeiende bevolkingsgroep in Rome, bestaande uit zeer arme plebejers en ingeweken boeren. Ze bezaten enkel hun kinderen
patricier
een lid van de oudste, vooraanstaande romeinse families, grootgrondbezitters; het gezinshoofd zetelt in de senaat
plebejer
een gewone burger
nabilitas
Romeinse klasse; de nobiles zijn patriciers of rijke plebejers; ongeveer 1% van de bevolking
populist
iemand die opkomt voor het volk en strijdt tegen een elite die veel macht heeft. Met de steun van het volk wil hij veranderingen doorvoeren
optimates
willen macht voor de senaat
popularis
willen macht voor de volksvergadering
problemen voor de ‘kleine’ boer na de punische oorlogen
- de akkers zijn niet bewerkt tijdens de oorlog
- Rome verhoogt de belastingen (oorlog voeren kost immers geld)
- hij kan niet concureren met de goedkopen landbouwproducten uit de veroverde gebieden
de twee politieke groepen + welke mensen bij welke politieke groep horen
- de popularis: willen macht voor de volksvergadering
- de optimates: willen macht voor de senaat
voorstellen van de Gracchen
Tibertus en Gaius Gracchus
- graanwet: graan voor de armen tegen baste, lage prijs
- landwet: staatsland onder de armen verdelen
- legerwet: legeruniform betaald door de senaat - dienstplicht pas vanaf 17 jaar
situeer in tijd, de ruimte en het domein
Tijd: klassieke oudheid
Ruimte: Middellandse zeegebied
Domein: Politiek, sociaal en economisch
nobilitas
patriciers en rijke plebejers
proletariers
arme plebejers en slaven
het ontstaan van de proletariers
- de vroegere kleine boeren in Rome vinden geen of weinig werk
- Rome wordt stad met zware sociale tegenstellingen
- de Nieuwkomers vormen samen de arme plebejers ( een grote groep van de bezitloze of proletaries)