geschiedenis les 15 Flashcards

1
Q

oorlog en vrede

A

de geschiedenis wordt gekenmerkt door afwisseling van oorlog en vrede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

republiek

A

een land waar het staatshoofd op een bepaalde manier gekozen word

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

patriciers

A

een lid van de oudste, vooraanstaande Romeinse families, grootgrondbezitters; het familiehoofd zetelt in de senaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

instellingen van de Romeinse republiek:
consuls

A

zorgen voor dagelijks bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

instellingen van de romeinse republiek
pontifex maximus

A

opperpriester

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

instellingen van de romeinse republiek
senaat

A

geeft raad aan consuls

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

instellingen van de romeinse republiek
volksvergadering

A

kiezen de consuls (alle beslissingen moeten goed gekeurd worden door de senaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

instellingen van de romeinse republiek
volkstribuun

A

vetorecht in de senaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

taken senaat

A

-raad geven aan de consuls
-veiligheid van de staat
-beheer belastingen
-openbare werken: aanleg wegen
-beslissingen goed/af keuren van de volksvergadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

taken volksvergadering

A

-wetvoorstellen
-beslissen over oorlog en vrede
-consuls en magistraten kiezen
(hun beslissingen moeten altijd door de senaat goedgekeurd worden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarom is de senaat het machtigste?

A

de senatoren zijn levenslang aan de macht, ze beheren de financien. Ze kunnen beslissingen van de volksvergadering afkeuren, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarom kunnen armen niet meedoen aan politiek?

A

om verkozen te worden en campagne te voeren heb je geld nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verschillen koninkrijk en republiek:

A

koninkrijk: 1 koning aan de macht
Republiek: verschillende mensen met verschillende taken aan de macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly